Een plek voor rouwarbeid

Een gesprek met de kunstenaarstweeling deufert + plischke over hun directory-trilogie

Programme note 8 Feb 2006Dutch

item doc

Contextual note
Dit interview werd geschreven in opdracht van kunstencentrum deSingel (Antwerpen) en verscheen in het programmaboekje uitgegeven naar aanleiding van de première van Directory 3: Tattoo op 8 februari 2006.

Sinds hun ontmoeting vijf jaar geleden gaan de Duitse theaterwetenschapper en performer Kattrin Deufert en de choreograaf Thomas Plischke door het leven als kunstenaarstweeling. In hun werk vormen Europa en Sysiphus een fictieve tweeling, twee figuren en mythes die ook vandaag nog herinneringen opwekken en verhalen voortbrengen. In de trilogie directory treffen beide tweelingen elkaar en vinden de thema’s die deufert + plischke bezighouden een poëtische vorm: verlies, rouw, melancholie, schoonheid en gender. Kort na de première van directory 2: songs of love and war in juni 2005 hadden we een gesprek over de thema’s en motieven die het universum van hun trilogie uitmaken. Net als in hun werk spreekt de kunstenaarstweeling hier als met één stem.

Herhaling en territorium

“In de tweelinggedachte schuilen voor ons illegale momenten. Door de mythische figuren Europa en Sysiphus te koppelen als een tweeling schend je hun genealogie. Je geeft een draai aan de overlevering van de bekende verhalen en dus ook aan het sociale theater waarin deze mythes al vele eeuwen werkzaam zijn. Een verhaal verzinnen betekent dat je ook nadenkt over je eigen positie en genealogie, je eigen taal, kleren en gebaren.” deufert + plischke vervolgen: “Het beeld van de tweeling gaat dus ook over onze eigen genealogie en is geschikt voor de communicatie van ons werk. Eerst noemden we onszelf een homo- en lesbisch koppel, dan broer en zus, en dan was er plots de tweeling, met incest als de enige mogelijkheid om onze relatie te beschrijven, voorbij de normatieve idee van het ‘heteroseksuele koppel’. In de mythologie en de cultuurgeschiedenis heeft de tweeling niet die sterke genderinslag; meestal gaat het om twee mannen of vrouwen, denk aan Castor en Pollux.”

Vanwaar komt de keuze voor Europa en Sysiphus? “Het zijn mythes die ons vóór onze ontmoeting al bezighielden als een soort alterego’s. Toen we gingen samenwerken kwam de vraag op wat Europa en Sysiphus met elkaar te maken hebben. Wat beide mythes verbindt zijn de thema’s herhaling en territorium. Plaats en het verlies van plaats. Bij Europa gaat het om ontvoering, verkrachting en het benoemen van het land. Ze had een verschrikkelijk leven, maar het is ook een vrouw met een krachtige stem, die vandaag haar naam geeft aan een continent en een gemeenschap. Sysiphus leeft in een ruimte die nooit verandert, telkens weer die ene rots op de helling. Sysiphus is een mannelijke figuur zonder geschiedenis, met een eeuwig leven en dus een dood die zich nooit voltrekt. Beide mythes behoren tot de klassieke humanistische canon maar zetten die tegelijk ook onder spanning.”

“We gebruiken mythes om verhalen te vertellen, waarbij een reliëf zichtbaar wordt van dingen die verteld worden en dingen die achterwege gelaten worden of taboe zijn. Sommige zaken laten we daarbij graag in het midden, het gaat niet om gebreken en mogelijkheden, evenmin om dingen die al dan niet waar gebeurd zijn. Verkrachting is niet langer een feit maar fictie, een herinnering en een verhaal. Van zodra je de benoeming opschort kan er een rouwproces op gang komen. Dat wekt soms verwarring en frustratie op bij het publiek, maar tegelijk kunnen traditionele verwachtingen omtrent seksuele identiteit getest, veranderd en heruitgevonden worden, ze krijgen via de verbeelding een plek die niet langer een afgebakend territorium is.”

Herinnering en rouw

Het werk van deufert + plischke cirkelt ook steeds rond thema’s als verlies, rouw, herinnering en melancholie, universele kwesties die ze via persoonlijke ervaringen aansnijden. “directory 2: songs of love and war is doordrongen van kalmte en rust omdat we voor het eerst werkelijk een plaats hebben gevonden. Toen we elkaar ontmoetten in maart 2001 ontstond de behoefte om herinneringen uit te wisselen, niet enkel om privéredenen maar ook als basis voor ons werk, voor een aanhoudend proces van formuleren en herformuleren. En dan uiteindelijk die herinneringen te delen met andere luisteraars. Soms krijgen we het verwijt dat we aan therapie doen op scène om met onze trauma’s te kunnen omgaan, maar daarom draait het niet echt. De centrale vraag is altijd breder geweest: hoe een plek voor rouw en verwerkingsarbeid creëren?”

“In Duitsland zijn er talrijke monumenten en gedenktekens, maar die zijn uiteindelijk vooraal een sociaal gebaar dat mensen ontslaat van hun herinneringsarbeid en zodoende dus weinig verandert. Duitsers hebben bijvoorbeeld een erg geësthetiseerd beeld van de tweede wereldoorlog, een dat door televisie en beeldcultuur is gevormd en geen ruimte laat voor verwerking. We willen de esthetica van de herinnering niet vanuit een vast standpunt beleven. Er zijn zoveel onopgeloste herinneringen, niet enkel wat betreft de oorlog, zeker ook inzake seksualiteit en rollenpatronen. Het delen van herinneringen en verhalen doen me vaak nadenken over pijn. Een pijnervaring kan je helemaal in beslag nemen en toch kun je die niet delen. Gaat dat ook op voor verhalen? Voor geschiedenis?”

Kan dans die vastgeroeste herinneringen weer in beweging zetten? “Voor mij gaat dans heel erg over hoe je lichaam op de bühne een onderwerp wordt, wat een sterk bewustzijn oproept over je relatie tot beelden. Training speelt daarin een belangrijke rol, omdat je daarin met culturele en normatieve opvattingen over anatomie aan de haal gaat: anatomie als een machinerie die een lichaam tot lichaam maakt, maar ook tot beeld en tot persoon. Hoe kun je op dit punt alert blijven? Hoe kun je met choreografie de gestelde orde van het lichaam op het spel zetten?” Schoonheid riskeren, zoals hun motto luidt? “Schoonheid met schoonheid riskeren, werk met werk riskeren. Het risico houdt de belofte van poëzie in en het gevaar van hermetisme. Maar er is ook de rust en de kalmte, onvermijdelijk doortrokken van melancholie.”

(Her)formuleren en breien

Om de traditionele plek van een enkele auteur en een enkelvoudig proces te deconstrueren ontwikkelden deufert + plischke de afgelopen jaren een specifieke manier van werken tijdens workshops, een methode van formuleren en herformuleren. “Luisteren naar je eigen archief, daarrond draait het formuleren en herfomuleren. Een proces waarin niet het doorgeven van materiaal centraal staat, wel het luisteren naar elkaar – analoog met het luisteren waar we in het theater zelf mee werken.” Praktisch gesproken heeft de groep deelnemers aan dit werkproces notitieboekjes waarin ze persoonlijke herinneringen opschrijven en die vervolgens doorgeven aan hun buur, die er op zijn beurt wijzigingen in aanbrengt. Zo transformeren herinneringen in fictie en krijgen ze door nauwkeurige (her)formulering ook een precieze vorm. Op een gelijkaardige manier zullen deufert + plischke voor directory 3: tattoo bewegingsmateriaal ontwikkelen, een praktijk waarvan het delen van fysieke herinneringen de kern uitmaakt.

“Niet deterritorialisering is waar de methode om gaat, eerder worden we gedreven door het verlangen terug te keren naar een moment voordat er van territorialisering sprake was. Door het herformuleren van herinneringen door anderen groeien er twijfels over de plek in je geheugen waarvan je eerst dacht dat je er vertrouwd mee was. Uiteindelijk stoot je op een moment waar de herinneringen nog niet vastliggen, voordat het territorium van het geheugen is afgebakend. Die actieve omgang met je eigen geheugen is een sleutel tot ons werk. Tijdens het herformuleren van teksten voor een voorstelling gaan we zelfs zo ver dat we alle tussenstadia vernietigen. Er is geen genealogie van de tekst en zijn ontwikkeling. Het houdt je alert en aandachtig, en meer nog brengt het een kalmte met zich, je verliest namelijk de angst om dingen te verliezen.”

Een centraal motief in het werk van deufert + plischke is ‘breien’, een culturele praktijk die het (her)formuleren verbindt met kleding en dus met de onmiddellijke context van het lichaam. Bovendien zijn het sedert eeuwen vrouwen die breien, waardoor het in een artistieke context ook een sterk genderbewustzijn oproept. “Voor ons hangt breien samen met de fascinatie dat je iets kunt creëren op basis van een enkele draad en uiteindelijk zelfs eenvoudig terug kunt keren van kledingstuk naar draad. Anders dan het schrijven en uitwissen op een computer, laat het breien wel sporen na. Breien, praten en formuleren staan in die zin dicht bij elkaar: als je iets verkeerds zegt en het opnieuw en anders wilt zeggen is er altijd een getuige – indien niet iemand die toekijkt of luistert, dan minstens de mogelijkheid van herinnering. Het materiaal bepaalt in sterke mate de vorm als je iets breit. Naar een gedrukte pagina kun je net als naar een pullover kijken als een patroon. Maar het kledingstuk is tastbaar, het bevat meer dan enkel een patroon. Meer nog is het ons te doen om de focus op beweging: zowel schrijven als breien ontstaan maar door middel van beweging.”

“Dit is een weerkerende vraag in ons werk tot dusver: hoe verhouden we ons tot beweging, hoe gaan we ermee om? Niet zozeer het vastleggen van een choreografie interesseert ons, eerder hoe we trainen, hoe we spreken en denken over beweging. In directory 3: tattoo willen we dit aspect van onze samenwerking meer zichtbaarheid verlenen. We willen dat toeschouwers naar onze bewegingen luisteren op een fysieke manier. De beweging moet gastvrij zijn, uitnodigen tot andere percepties, opvattingen en mogelijkheden. Die ene zin van Antonin Artaud weet die gedachte treffend te vatten: ‘Je rêve d’un théâtre qui invite l’homme à sortir avec son corps’.”