Kan dans vandaag anders dan struikelen en vallen?

Jaaroverzicht: André Lepecki creëert een politiek perspectief op de huidige dans

De Morgen 2 Jan 2006Dutch

item doc

Contextual note
Dit jaaroverzicht verscheen eerder in licht gewijzigde vorm in de krant De Morgen.

Een jaaroverzicht wordt niet enkel geplaagd door het grote aanbod aan dans vandaag, ook door het feit dat we door de globalisering in een wereld leven die onze blik ruimschoots overschrijdt. Panorama’s en overzichten van bovenaf zijn niet meer van deze tijd. En toch is de weidsheid van de globalisering verleidelijk: ze wijst erop dat mobiliteit nog steeds het alomtegenwoordige fantasma is van het autonome, vrije subject. We reizen naar verre bestemmingen, spelen op de beurs van Tokio, gooien grenzen open in een hang naar een groter, eengemaakt Europa waar verschillen zoniet uitgewist dan toch verzoend zijn. Maar ten koste van wat? Dans is bij uitstek een kunstvorm die een specifieke blik kan werpen op de verknoping van moderniteit, globalisering en mobiliteit. En er mogelijk de grenzen van aangeven.

Zonet verscheen een prikkelend boek van de Amerikaans-Portugese danstheoreticus André Lepecki: Exhausting Dance. De dans uitputten betekent de moderniteit uitputten, zo stelt Lepecki, en hij wil daarmee de zonet geschetste problematiek te lijf gaan. Sinds dans een autonome kunstvorm werd in de renaissance zijn dans en beweging in toenemende mate aan elkaar gelijkgeschakeld: dans = beweging. Het ideaal van onbelemmerde beweeglijkheid vond later onder meer een spectaculaire enscenering in de romantische handelingsballetten, een ‘pure’ vorm in het hoogmodernisme en laat tot op heden sporen na in de dans.

Niettemin is er vandaag veel dans te zien waarin stilstand en traagheid centraal staan, waarin lichamen strompelen, struikelen en vallen, waarin zelfbeschikking en controle niet zonder meer vanzelfsprekend zijn. Plegen al die choreografen dan verraad aan de dans? Dat verwijt heeft enkel betekenis als je dans met beweging gelijkstelt, zo weet Lepecki. Hij wil de zaak dan ook omkeren: is heel wat hedendaagse dans niet op te vatten als een kritiek op de onbelemmerde mobiliteit van het moderne subject?

In onze neoliberale maatschappij gedreven door efficiëntie, vooruitgang en een hang naar vrij verkeer van personen en goederen worden zowel de beweeglijkheid als de hiërarchieën die ermee gepaard gaan voor vanzelfsprekend en neutraal genomen. Tegelijk moet een even beweeglijke carroussel van vrije meningen dat alles toedekken. Onze cultuur is echter niet vrij van problematische machtsconstellaties en onderdrukking, net zomin als die hiërarchieën vastliggen. “De vraag is te weten of en hoe het dominante beweegt. En te weten wanneer, wat en wie verlangt dat het dominante moet bewegen.”

En Lepecki suggereert de keerzijde van dit alles: “Het fantasma van het moderne kinetische subject is dat het spektakel van de moderniteit het bewegingsplaatje ontdoet van alle ecologische catastrofes, persoonlijke tragedies en verstoring van gemeenschappen voortgebracht door de koloniale plundering van bronnen, lichamen en persoonlijke bezittingen die nodig zijn om de ‘meest reële’ realiteit van de moderniteit staande te houden: zijn kinetische aard.” De onbelemmerde beweeglijkheid van het moderne subject vereist een perfect gladde bodem zonder obstakels, gekoloniseerd en met de bulldozer bewerkt.

Op de vlakke, neutrale dansvloer in het theater zijn er niettemin dansers die strompelen, struikelen en verrast worden door immobiliteit. Of die bespookt worden door verre, traumatische herinneringen die zich niet meer in beweging laten zetten. Die choreografen en dansers maken vandaag de anatomische, raciale en seksuele disciplinering zichtbaar die ooit – en nog al te vaak – van dans werd verlangd om er ‘spontaan’ beweeglijk uit te zien en roepen nieuwe, kritische vormen van subjectiviteit in het leven.

Om tenslotte de brug te slaan naar mijn persoonlijke top vijf: Lepecki’s ideeën verlenen ook een breder kader aan de kwesties die deze choreografen uitspitten. In Véronique Doisneau, zijn opdracht voor het Parijse Ballet de l’Opéra National de Paris, verbindt Jérôme Bel de taal van het klassieke ballet met de huidige conceptueel georiënteerde dans. In enkele eenvoudige gebaren weet hij niet enkel de discursieve materialiteit van het dansende lichaam aan te geven, ook stilstand blijkt een weerkerend fenomeen in het romantische ballet. Mobiliteit is voor de Braziliaan Bruno Beltrão en zijn Grupo de Rua de Niterói een belangrijk motief in onze postkoloniale wereld, maar hij keert die ook om. Met de rug gericht naar toekomst en vooruitgang exploreren zijn dansers rugwaarts een blinde ruimte, hun blik onvermijdelijk ook gericht op hun eigen leefcontext en de identiteit die ze eraan ontlenen.

In The Quiet Dance van Jonathan Burrows en Matteo Fargion weigeren alledaagse lichamen zich naar een ideaalbeeld te plooien, maar vinden wel muzikaliteit en lichtheid in een kleinschalige vorm. Incubator van Philipp Gehmacher is een grote onderzoeksruimte waarin dansers die last hebben van moderne eenzaamheid op zoek gaan naar ontmoeting die hun eigen sfeer overstijgt. En in Directory 2: Songs of Love and War van de kunstenaarstweeling Kattrin Deufert en Thomas Plischke vermengen verre persoonlijke herinneringen zich met mythes in een melancholische choreografie. Ze rouwen om al datgene wat gedragen wordt door het leven maar zich uitgesloten weet door onze allesoverheersende hang naar mobiliteit.

 

Top 5 dans 2005

1. Philipp Gehmacher, Incubator (Brusselse versie)
Gezien op 15 en 16 april in het Kaaitheater, Brussel
In een minimaal landschap van staande, hellende, leunende en liggende lichamen brengen armbewegingen de leegte die ons omhult in kaart en gaan op zoek naar een aanraking en betekenisvolle ontmoeting.

2. Kattrin Deufert en Thomas Plischke (FK), Directory 2: Songs of Love and War
Gezien op 16 juni in Schaubühne Lindenfels, Leipzig
Een poëtische choreografie van beweging, beeld en verhalen die een mythisch universum van verre herinneringen creëert en vragen over gender, melancholie en schoonheid opwerpt.

3. Jonathan Burrows en Matteo Fargion, The Quiet Dance
Gezien op 13 okt. in de Kaaitheaterstudio’s, Brussel
Een choreograaf en componist, Brits en tongue in cheek, ontvouwen een even simpele als complexe reeks variaties op stappen, ergens tussen alledaagse bewegingspatronen, abstractie en muzikaliteit in.

4. Bruno Beltrão en Grupo de Rua de Niterói, H2-2005
Gezien op 6 mei in de Hallen van Schaarbeek (KunstenFESTIVALdesArts), Brussel
Bekend om zijn filosofische kijk op hiphop leverde Beltrão een beklijvende groepschoreografie voor zestien mannen die ruggelings en zijdelings hun identiteit exploreren.

5. Jérôme Bel en Ballet de l’Opéra National de Paris, Véronique Doisneau
Gezien op 16 juli in het Burgtheater (Festival ImPulsTanz), Wenen
Ooit enfant terrible en intussen binnengehaald in de Parijse opera, maakte Bel een portret van een danseres en verschaft gelijk inzicht in het instituut, de hiërarchieën, de geschiedenis en de taal van het ballet.