Fijngevoelige lichaamslandschappen

Neurowetenschappen en hedendaagse dans

Sarma 1 Feb 2004Dutch

item doc

Contextual note
Dit artikel werd geschreven in opdracht van de krant De Morgen als bijdrage tot een special over kunst en neurologie, maar werd nooit gepubliceerd.

Een populaire wetenschapper als Antonio Damasio verzamelt al jaren neurologische argumenten om “de vergissing van Descartes” aan te tonen. Lichaam en geest zijn volgens hem geen gescheiden entiteiten, emoties beïnvloeden ons denken en interne lichaamswaarnemingen dragen in belangrijke mate bij tot ons begrip van de werkelijkheid. Het mag dan ook niet verbazen dat inzichten uit de neurologie doorsijpelen in hedendaagse dans, toch bij uitstek een kunstvorm die zich bezint over de rol van het lichaam.

Of neurologie ons veel kan vertellen over de ervaring van de toeschouwer, is nog maar de vraag. Wel kan ze bijdragen tot een verheldering van een basisproblematiek in dans waar kijkers slechts weinig toegang toe hebben: hoe neemt een dansend lichaam zichzelf en zijn omgeving waar? De choreografische vertaling daarvan gebeurt grosso modo op twee tegengestelde manieren. Vanuit een lichaam opgevat als een ideaalbeeld, dat nauwgezet visuele constructies volgt. Of vanuit het lichaam als ‘proprioceptief’ systeem, dat de impulsen van het eigen zenuwstelsel als uitgangspunt neemt. De moderne dansgeschiedenis zou geschreven kunnen worden vanuit de verhouding tussen beide lichaamsbenaderingen.

Damasio vat lichaam en geest op als een geïntegreerd organisme dat in wisselwerking treedt met zijn omgeving, waarbij “de mentale voorstelling van ons lichaam misschien een onmisbaar referentiekader vormt voor de neurale processen die we als onze geest ervaren.” Ons lichaam controleert via het zenuwstelsel voortdurend zijn eigen werkzaamheid (wat betreft beweging is dat de zogenaamde ‘proprioceptie’) en is zo ook maatstaf voor onze gedachten, waarnemingen, handelingen en emoties. De directe gewaarwording van een ‘lichaamslandschap’, van alle organen en hun activiteit, noemt Damasio ‘gevoel’.

Voor dans is dus die verhouding tussen ‘lichaamsbeeld’ en ‘lichaamsgevoel’ interessant, of nog tussen een externe blik en een interne gewaarwording. Zo wilde de vroegmoderne dans het lichaam emanciperen van de strakke canons van het ballet. Rudoph von Laban beschreef de ‘kinesfeer’ van het lichaam om tot een harmonieuzer en vooral natuurlijker lichaamsbegrip te komen, waarin anatomie en zwaartekracht een plaats krijgen. Later volgden danstechnieken die vetrekken van een inwendige lichaamscartografie, bijvoorbeeld vanuit de huid, de bloedsomloop of het spijsverteringsstelsel. In die tendens naar een grotere kennis van de beweging van het innerlijke lichaam, biedt neurologie voorlopig het eindpunt: de subtiele elektrochemische activiteit van het zenuwstelsel als choreografisch studiemateriaal. Die draagt bij tot een verfijnde sensoriële perceptie en trekt zich weinig aan van dominante visuele canons.

De Canadese choreograaf Benoît Lachambre onderzoekt inwendige energiebanen om zijn lichaam in kaart te brengen en die geografie vervolgens ook te hertekenen. “In de bal van de voet komen talrijke uiteinden van het zenuwstelsel samen, alsof de voet een reusachtig fijngevoelig klavier is,” legt Lachambre uit. “Elk punt staat in verbinding met een veelvoudige dynamiek elders in het lichaam. Door te bewegen en te balanceren kan je niet enkel de voet prikkelen, maar ook hele energiepatronen elders in het lichaam motiveren. Het lichaam maakt voortdurend nieuwe neurale verbindingen aan, creëert elektrische banen en connecties op een cellulair niveau. Die banen ondersteunen het lichaam, maar zijn ook een sleutel tot gemoedstoestanden en gedachten. Als we in staat zouden zijn om alle mogelijke inwendige gevoelens en patronen in het lichaam te ontdekken, dan zou choreografie de complexiteit van de kwantumfysica benaderen. Het potentieel van dit onderzoek is dus eindeloos.”

Niet enkel komt Lachambre door dit verhevigd inwendig bewijstzijn tot een fijngevoelige perceptie van de omgeving, hij kan ook zijn eigen lichaam op een alternatieve wijze vormgeven. “De beweging van het energetische veld van het denken en zijn lichamelijke organisatie is gelijkaardig als andere proprioceptieve systemen. Je kan bijvoorbeeld een curve waarnemen die vertrekt in de handpalm en arm, via het hart naar de nekwervels loopt en doorheen het brein naar het oog. Spannend is dat je niet enkel nieuwe percepties kan ontdekken, maar ze ook mobiel maken en transponeren. De zintuigen vervlechten en ontwikkelen nieuwe proprioceptieve kwaliteiten. Het lichaam luistert voortdurend actief naar zichzelf, het is een complex communicatiesysteem waar we veel van kunnen opsteken.”

De jonge wetenschap NLP (neuro linguistic programming), in de jaren zeventig ontwikkeld door Robert Dilts, onderzoekt de programmatische structuur van de subjectieve ervaring aan de hand van de interactie tussen brein, taal en lichaam. Die modellen fungeren als basis voor de ontwikkeling van technieken om bepaalde denkprocessen en gedragingen bij te sturen. Een van de diverse toepassingsgebieden is weerom dans: onder meer choreograaf William Forsythe onderzoekt hoe specifieke mentale oefeningen kunnen bijdragen tot een verruiming van lichamelijke mogelijkheden. Wordt ongetwijfeld vervolgd.