'Uw lichaam is slimmer dan u denkt'

Choreograaf Thomas Hauert over ‘Modify’

De Morgen 19 Nov 2004Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele versie van het interview dat enigszins ingekort in de krant De Morgen verscheen.

Met zijn gezelschap ZOO is de Zwitserse danskunstenaar Thomas Hauert al verscheidene jaren in Brussel aan de slag. Danskunstenaar, inderdaad, omdat Hauert als choreograaf een sterke interesse aan de dag legt voor de microschaal van bewegingsmateriaal. Centraal in zijn werk staat de intelligentie van het lichaam, zoals die door beweging wordt wakkergeschud en zichtbaar gemaakt. In Modify gaat hij aan de slag met krachten allerhande die op het lichaam inwerken.

Modify gaat over de interactie tussen krachten die van buitenaf en van binnenuit op het lichaam inwerken. Welke nemen de overhand, hoe ga je daar mee om? Wanneer neem je initiatief of lever je jezelf over?” Wat bedoelt Hauert precies met krachten? “Er zijn fysieke krachten zoals spierkracht en zwaartekracht, die beide op een bepaalde manier verdeeld zijn over het lichaam. Verder is er de kracht van conditionering en gewoonte, waartegenover ook wilskracht, creativiteit en nieuwsgierigheid staan. Dat alles kan een motor zijn voor handeling en beweging.”

Het gaat dus om een spel met grenzen en mogelijkheden?

Thomas Hauert: “Inderdaad, en dat zowel op de schaal van het lichaam, als in ruimere zin in de maatschappij. Individuen bewegen zich immers in bestaande sociale en politieke structuren. In Modify brengen we een symbolisch moment binnen door het gebruik van religieuze en wereldlijke muziek. Tegelijk is het erg imposante en bombastische muziek voor grote ensembles, wat sterk contrasteert met de kleinschalige aanpak met solo’s en kleine groepjes in de choreografie. Die muziek werkt via affecten ook rechtstreeks in op het lichaam, ritme en harmonie zijn basiselementen voor de dans. Dus uiteindelijk hebben de kleine bewegingsmechanieken een ruimere betekenis en werkzaamheid.”

Hoe zou u choreografie definiëren?

“Het gaat er voor mij om de mogelijkheden van het lichaam te verkennen en kleurschakeringen naar voren te brengen. Op basis van die bewegingskwaliteiten kun je een choreografie componeren. Het lichaam is tot veel meer in staat dan we ons kunnen voorstellen, er zijn zoveel aspecten die we in het dagelijks leven niet gebruiken of die we vergeten zijn. Ik zoek dan ook naar beweging die aan de taal voorafgaat, naar dingen waar geen woorden voor bestaan. Daarin ligt hun schoonheid, net zoals het lichaam nooit een abstractie kan zijn, maar altijd concreet is en juist daarom complex. Natuurlijk dagen we het lichaam voortdurend uit met creativiteit en abstracties in ons hoofd, maar de keuzes die ik maak als danser moeten voortkomen uit impulsen en een openheid van het lichaam. Daar mag geen beperking van het hoofd op rusten.”

Is uw werk een poging om aan taal en conventies te ontsnappen?

“We zitten onvermijdelijk vast aan tradities, alleen al het feit dat we in een theater optreden levert al een resem aan conventies op. Maar daarbinnen, door te werken met het lichaam, kunnen we er toch wel ergens aan ontsnappen, ja. Denk aan al die lichaamsmogelijkheden die we niet gebruiken of vergeten zijn, in een andere cultuur zouden we wellicht een heel andere verhouding tot ons lichaam hebben waarin die factoren wel belangrijk zijn. Overigens heeft het lichaam voor iedereen persoonlijk ook een andere betekenis.”

Is er in dat ongerepte land wel plaats voor communicatie? Wat verwacht u van de kijker?

“Inderdaad, ik zit dat hier wel allemaal uit te leggen, maar meer dan woorden zijn dat natuurlijk niet. Dit interview is een tegenvoeter van wat we op scène trachten te doen. Wat ik hier vertel vind ik dus niet overeenkomen met wat het publiek in de zaal ziet. Ik zit er middenin terwijl de kijker een blik van buitenaf heeft. Bovendien heeft elke kijker zoals gezegd een andere lichamelijke geschiedenis en dus een andere toegang tot het lichaam. Ik hoop dat de kijkers de voorstelling op zich laten inwerken alvorens er woorden op te kleven. Het helpt om eerst naar het concrete te kijken en pas achteraf naar referenties te zoeken en het geziene te verbinden met bestaande vormen. Ik ben ervan overtuigd dat er tegenover mijn werk iets als een belichaamd, intuïtief kijken kan staan.”