Slechts een prettig zootje

Financieel-Economische Tijd 27 May 2000Dutch

item doc

Het verlangen van drie gezelschappen om samen te werken was zowat het enige vertrekpunt. Ook elk eindpunt wordt vooruitgeschoven, de kunstenaars blijven zich met enige retoriek afvragen waar het stuk nu eigenlijk over gaat. Het resultaat is er dan ook naar: met ‘In real time’ hebben danscompagnie Rosas, Toneelspelersgezelschap STAN en jazzensemble Aka Moon op zijn minst een dubbelslachtige voorstelling gemaakt. Het maakproces is nog tastbaar, het spelplezier troef, en daarin zitten zowel de schoonheid als de gebreken van ‘In real time’ vervat. Op artistieke boodschappen moet liefst wat ruis zitten, maar of ook de vorm daarin moet delen is nog maar de vraag.

Als leidraad fungeert de snedige tekst van Gerardjan Rijnders, een dialoog tussen een man en een vrouw, gespeeld door Frank Vercruyssen en Taka Shamoto. De gesprekken gaan over alles en niets tegelijk, Rijnders verstaat als geen ander de kunst om grote thema’s tastbaar te maken in alledaagse woorden en dingen. ‘Hij’ en ‘zij’ wegen bijvoorbeeld de waarde van een zinnetje als ‘I love you’ af tegen de snarentheorie (een omvattende natuurwetenschappelijke theorie die onder meer quantummechanica en relativiteitsleer wil verbinden), maar richten zich graag op allerhande futiliteiten om het belang van zowel het ene als het andere te kunnen omzeilen.

De dialoog is in stukjes geknipt en verweven met een hele reeks andere dialogen, tussen drie gezelschappen, tussen 22 performers. Zo is er een heldere opbouw als er solo’s en duetten gedanst worden. Dan weer volgen met momenten van ongebreidelde chaos als iedereen tegelijk zijn ding doet, tekst, dans en muziek door elkaar. Het begin van het tweede deel levert een mooi beeld dat de aanpak van ‘In real time’ illustreert: choreografe Anne Teresa De Keersmaeker is minutenlang in de weer om een reeks stoelen netjes te schikken in de vorm van een spiraal. Als ze er goed en wel staan wordt de beweging die de figuur aankondigt werkelijkheid: dansers stormen op en stuiven rond om de stoelen te verwijderen.

Het enthousiasme van de dansers en acteurs haalt als een centrifuge nauwkeurig opgebouwde structuren neer. Steeds weer overheersen persoonlijke toetsen in het geheel. Op die manier heeft ‘In real time’ nog het meest van een familiefeest: oude bekenden zien elkaar terug, voeren wat conversaties, of manifesteren zich op een nadrukkelijke manier. In duetten krijgt de liefdesgeschiedenis uit de tekst nog een pendant in de dans. Elders zijn er prachtige danssolo’s die alle aandacht naar zich toe weten te trekken, slechts ondersteund door de muziek. Aka Moon klinkt overigens exuberanter dan ooit – voor de gelegenheid aangevuld met pianist Fabian Fiorini wordt de funky polyritmiek ondergedompeld in een roes van noten die aan Coltrane herinnert.

Van die diversiteit moet ‘In real time’ het ook hebben: naast de dialoog tussen ‘he’ en ‘she’ zijn het welgeteld afwisseling en verrassing die het geheel moeten samenhouden, toch een al te dunne basis. De kijker wordt veeleer door details en humor geboeid dan door een vormelijk overtuigend geheel dat een brug slaat tussen de beelden en de disciplines.

Precies het mengen (dat lijkt het juiste woord) van disciplines zorgt voor heel wat onzuiverheden en onzinnig gedoe. De acteurs van STAN zetten bijvoorbeeld geregeld een danspasje: de ene met gepaste ironie, de andere met misplaatste pretentie. Aanvankelijk is het best grappig, maar nadien worden die dansjes zonder lichaam hoogst vervelend – en ze blijven komen. De dansers die met tekst in de weer zijn doen het ook niet allemaal met eenzelfde overtuiging, gelukkig kruipt er geen achter de piano of het drumstel. Door de samenwerking tussen gezelschappen zo ver door te trekken slaan een beoogde openheid en kwetsbaarheid vaak om in artistieke zwakte.

De entropie die de dans op zijn beste momenten kenmerkt wordt niet als proces gewaardeerd in de confrontaties van disciplines. Wat rest is veeleer een reeks grijswaarden die dynamiek en trefzekerheid ontberen. Zo wordt het drie uur durende ‘In real time’ werkelijk oeverloos lang, en laat de tijd zich op een onprettige manier voelen. Misschien suggereert de titel wel een status voor de mix van ongedwongen en gratuite elementen: het gebeurt er gewoon allemaal, veel meer dan ballonnen blazen is het niet.

Maar ook als we de zoektocht naar een groot artistiek verhaal laten varen schort er nog wat. Het spelplezier en de beleving van het moment verworden tot een pose: terwijl de ene helft acteert of danst, kijken de andere performers toe. In dat navelstaren onttrekt ‘In real time’ zich en wordt de kijker een vijfde wiel aan de wagen, sluiten het plezier van het spelen en het kijken niet meer bij elkaar aan. Eigenlijk wordt er bitter weinig gedeeld, het samengaan van dans en leven laat zich nog slechts bekijken. Door dat gebrek aan deelname van de toeschouwer gebeurt er nog heel weinig hier en nu.

‘He’ en ‘she’ opperen aan het einde dat het een heel ander verhaal had kunnen zijn. De première was misschien al te veel een voorstelling van gemiste kansen – zoals het leven zelf dat is? Dat hoeft niet per se aan het samengaan van theater en dans te liggen – gemeten aan ‘Just Before’ (1997) en het ronduit briljante ‘I said I’ (1999). Hopelijk vinden de performers inderdaad wegen om een heel ander verhaal te schrijven. Het zootje dat opgevoerd wordt heeft weliswaar zijn charmes, maar is daarmee nog niet betekenisvol in artistieke zin. Door de formele keuzes beter te articuleren, of de processen beter in de verf te zetten, kan ‘In real time’ misschien echt gebeurtenis worden – er volgt nog een lange tournee om dat waar te maken.