Dans dolle pret

Bevlogen

Courant 1 Jan 2004Dutch

item doc

Contextual note

De verwijzing naar ‘Sensitive Symbols (and Burning Flags)’ van Alain Platel op het forum van www.lesballetscdela.be is foutief. De tekst ‘Sensitive Symbols’ is geen reactie op ‘Dans Dolle Pret’ van Elke Van Campenhout. Alain Platel hierover:
“De tekst ‘Gevoelige symbolen’ heb ik geschreven naar aanleiding van een zwaar conflict (dat tot op vandaag doorgaat) met de Joodse gemeenschap in België tijdens en na de voorstellingen van "Wolf" in Gent (september 2003). Deze tekst heeft dus niet direct iets te maken met het debat over Klapstuk 11. [...]”

Intro

We lazen Elke Van Campenhouts recensie van De farra door Roberto Olivan, een dansproductie van Het Net (Brugge), en keken op van haar scherpe conclusie:

“De farra is een schoolvoorbeeld van wat de jongste jaren Vlaanderens bedenkelijkste exportproduct is geworden: rommelig danstheater van middelmatige epigonen van Alain Platel en Wim Vandekeybus. Er is school gemaakt in hemeltergende artistieke vrijblijvendheid. Dans Dolle Pret heet het genre, waarin een lachertje wordt gemaakt van zowel de verantwoordelijkheid van de kunstenaar, als de maatschappelijke bekommernis waar hij zo graag voor tekent.”

Elke Van Campenhout, 'Roberto Olivan mengt vrolijk stijlen in "De farra" : Dans als dolle pret', De Standaard, 24/11/2003

Gevraagd om die korte paragraaf te beargumenteren, verduidelijkt Van Campenhout in deze Bevlogen haar punt.

Reageer

Een tegenstem lezen kun je op www.lesballetscdela.be – klik door naar 'Sensitive symbols' van Alain Platel (28/10/2003) onder 'Forum'. Reageren kan via info@vti.be

Dans dolle pret. Iedereen weet dat elke vorm van categorisering automatisch mank loopt. En dat zal ik geweten hebben. Want wat is er nu tegen een beetje lichtvoetigheid op de scène, een frisse tegenstroom tegen al dat conceptualisme dat de podia overstroomt tegenwoordig? En wat bedoel ik daar dan juist mee? Of met andere omschrijvingen als ‘bedenkelijk exportproduct’ en ‘artistieke vrijblijvendheid’? Een antwoord formuleren op die begrijpelijke tegenwerpingen is een precaire zaak. Omdat veel van de makers waarvoor de Dans Dolle Pret-categorie is ontworpen, maar gedeeltelijk aan de criteria voldoen. Omdat de één al zelfkritischer is dan de ander. En omdat de uitgangspunten van de verschillende makers, ondanks de gelijkenissen, toch gevoelig verschillend blijven.

Een poging: Dans Dolle Pret is een verzamelnaam voor voorstellingen gemaakt met een flair voor het diverse, vanuit een flirt met het excentrieke, met een zweem van het geëngageerde en een neus voor het verkoopbare. Voorstellingen van makers die zich identificeren met ‘randfenomenen’ (die uiteraard geen randfenomenen zijn, maar daarover later meer) zoals jongerencultuur (o.a. Hush Hush Hush), travestie (o.a. Les ballets c. de la b.), zigeuners (o.a. Roberto Olivan), werklozen (o.a. VIVeALDI - Chokri Ben Chikha) en exotische dansvormen (allemaal). Ze graaien gretig in een diversiteit aan culturen, stijlen, sociale strata, religieuze symbolen, mythische referenties, veelkantige betekenissen en vage politieke referenties – om verschillende redenen en met een verschillend resultaat. Afhankelijk van de choreograaf/theatermaker in kwestie kan die tendens namelijk resulteren in een subtiel ondermijnend cultuurrelativisme (Rien de Rien – Sidi Larbi Cherkaoui / c. de la b.) of een ongegeneerd schrokkerig buffet van exotische en goedkope waarheden (geen commentaar).

Wat ik een probleem vind, is dat het binnenhalen van een diversiteit aan stijlen, culturen en standpunten in heel wat gevallen onkritisch gebeurt, dat het die voorstellingen te vaak ontbreekt aan een duidelijke artistieke keuze of dramaturgie. Voor sommigen geldt het al bijna als een artistiek/politiek statement om de dans van de straat het podium op te sleuren, om een frontale compilatie te brengen van ‘the real thing’ – datgene wat buiten het theater gebeurt, waar al die brave toeschouwers nooit komen. Het danstheater dat eruit resulteert, komt daardoor terecht in een fundamentele tegenstelling. Omdat een kopie geen artistiek statement is. Omdat kunst pas ontstaat wanneer 'de realiteit' aan zichzelf wordt gespiegeld, tevoorschijn komt als datgene wat in onze dagelijkse omgang met de wereld verborgen blijft. Als een vergrotend of verkleinend, vervormend of fragmenterend prisma, dat ons op een andere manier laat kijken naar vanzelfsprekende structuren en manipulaties vanuit politieke, mediatieke of om het even welke hoek.

Het onberedeneerde cultuurrelativisme dat bij jonge Dans Dolle Pret-makers gehanteerd wordt (nogmaals: niet bij allemaal), wordt verantwoord vanuit de goede bedoelingen van de voormalige straathoekwerker, rapper of geëngageerde tooghanger van dienst, waarbij kwistig wordt gestrooid met symbolen zonder een serieus onderscheid te maken tussen koketterie en kritiek. Een niet geëxpliciteerd cultuurrelativisme draagt het risico in zich dat het verwordt tot vrijblijvende statements, cynisch recycleren van religieuze symbolen, commerciële recuperatie door politieke activisten en seksuele ontvoogders. Waarbij een symbolische act niet geselecteerd wordt vanuit een eerlijke inhoudelijke bekommernis, maar vanuit de beeldmatige verleidelijkheid van het gegeven; zo wordt in Alain Platels Wolf een Amerikaanse vlag in de fik gestoken. Wat wil dat zeggen? Wat is de reële politieke draagkracht van een gebaar dat geen enkel risico inhoudt omdat het de maker zelf op geen enkele wijze impliceert? Het is niet door het etaleren van een politiek correcte handeling voor een publiek van eensgezinde weldenkende burgers dat je jezelf een politiek cachet kunt toemeten. Dat kan alleen door het in vraag stellen van je eigen artistieke productie, in de strijd tegen de commercialisering van je eigen werk, tegen de institutionalisering van je overtuigingen, tegen het creperen van je idealen op een veel te grote scène op één of ander internationaal operafestival.

Een tekenende uitwas van de Dans Dolle Pret-beweging was het randgebeuren van het laatste Klapstukfestival, geïnitieerd door Alain Platel en opgevolgd door Isnel Da Silveira en David Zambrano. Jonge mensen konden er onder begeleiding een act op poten zetten en die in een compilatieopzet aan het publiek tonen. Jong werk als smaakmaker, gecompresseerd in een verteerbare format, als aperitiefhapje voor de serieuze hap van de ware artiesten. Waarbij lichtvoetigheid uiteraard hoog in het vaandel werd gedragen, omdat een al te copieus aperitief alleen maar de appetijt verknoeit. Platgewalst door de vereisten van de beperkte format (in tijd, maar ook in combineerbaarheid met andere, absoluut onvergelijkbare artiesten) bleef er van de eigenheid van de makers maar weinig overeind. En elke vorm van fragiliteit werd al bij voorbaat onmogelijk gemaakt.

Want dans kan ook Fun zijn. Verderlicht, Politiek Bewust en Multicultureel Verantwoord. Nu ook in gezinsverpakking!