FEEL THE YOUNG – JONGE BELGISCHE MEDIAKUNSTENAARS

De Witte Raaf 1 Jul 2004Dutch

item doc

Contextual note
Dit artikel verscheen eerder in De Witte Raaf jg. 19, nr. 110, juli-aug. 2004, p. 29.

Het project FEEL in Z33 in Hasselt focust in tentoonstellingen, publicaties en evenementen op tactiele mediakunst en sluit momenteel af met een kleine expo die het resultaat van vijf productie-opdrachten samenbrengt. Dat jonge kunstenaars werk van wisselvallig niveau maken mag hier weerom blijken, maar wordt dat misschien opgevangen door het thematische kader? De noemer ‘tactiele mediakunst’ wordt alvast erg ruim opgevat: in de installaties is er weliswaar technologie in het geding, tactiel betreft daarentegen niet enkel de tastzin, maar ook vormen van actieve lichamelijke deelname van de bezoeker (is dat niet eerder choreografie?) of het stimuleren van proprioceptieve waarnemingen (is dat geen zesde zintuig?). Op minstens één punt komt onderzoek rond tactiliteit en technologische zintuigen samen: ze willen ervaringen niet zozeer bemiddelen via het oog en sleutelen daartoe aan de hiërarchie der zintuigen. Interessant is daarbij de vraag hoe dat alles tastbaar (!) blijft in beelden of installaties, niet enkel tot sensualisme leidt maar ook bijdraagt tot een vorm van beeldkritiek. Of aangezien de kennis van technologische zintuigen als dusdanig voor de mens gesloten blijft: brengen die media dan een besef van grenzen met zich, of eerder een verbeelding doortrokken van mogelijkheidszin?

Sommige technologische zintuigen kunnen ook letterlijk een politieke betekenis bezitten: bijvoorbeeld een geigerteller die radioactieve straling meet in de buurt van Tjernobyl. De kernramp van 1986 is uitgangspunt van de digitale film Kernwasser Wunderland van Anouk De Clercq, Joris Cool en Eavesdropper. Grijstonen suggereren een concreet landschap in drie dimensies, dat vervolgens vervaagt in een abstracte tweedimensionale animatie, waarmeer ook de digitale logica van het beeld zichtbaar wordt. Landschap en beeld zijn verlaten, afgezien van een kille atmosfeer en de bliepjes van Eavesdropper. Kernwasser Wunderland gaat vooral over de spanningsverhouding tussen dromerige beelden en de werkzaamheid van de gebruikte media, tastbaarheid van radioactieve straling is er veraf.

De installatie RondHangen van Bar_taku en Sofiesaufage is een ‘tactiele contentspace’, die diverse documentatie van een rondreis doorheen Latijns-Amerika zichtbaar, hoorbaar en voelbaar wil maken. Een enkele toeschouwer betreedt een tent en beleeft er telkens een ander parcours door de beelden, geluidssamples en strengen wol te manipuleren via sensoren. Vernuftig geconstrueerd allemaal, maar deze flauwe belevingskunst biedt verder geen interessante reflectie op het gebruik van documentatie en media. Ook de Dustbunnies van Boutique Vizique, met vilt beklede robots ter grootte van een voetbal, zijn een hoogst overbodig werk. De dingen produceren geluid volgens een eigenzinnige logica en reageren verder op manipulatie en de nabijheid van toeschouwers. Een leuk spel, maar de humanoïde humeurigheid van de Dustbunnies is al te banaal als ze vragen op het oog heeft over tactiele communicatie in een artistieke context of zelfs daarbuiten.

Sinds zijn samenwerking met choreografe Meg Stuart in 1997 interesseert Lawrence Malstaf zich voor de interactie van performers en toeschouwers met de objecten die hij bouwt, op zoek naar confrontatie en beweging. In Shaft moet je als toeschouwer twee porseleinen schoteltjes in een verticale plexiglazen buis gooien. Door een zuigsysteem blijven de bordjes op een neer dansen, je kunt ze bekijken door onder het uiteinde van de buis te gaan liggen. Hoewel je ogen worden beschermd door een transparante plaat, speelt er een angstreflex op door de nabijheid van de schoteltjes, die op een gegeven moment ook te pletter vallen. De wil om te kijken moet zo voortdurend strijden met een lichamelijke reactie, wat een dubbelzinnige ervaring oplevert. Aangezien je een handeling moet uitvoeren en vervolgens gaan liggen, heeft Shaft ook een choreografische complexiteit: staat de horizontale verhouding tot het beeld misschien visueel comfort in de weg? Leidt de expliciete onderwerping van een lichaam aan de zwaartekracht tot een andere vorm van waarneming?

Het boeiendste werk op de expo is de digitale film Absent Minded van Wim Catrysse, omdat het lichamelijke deelname bewerkstelligt door een schijnbaar eenvoudig maar hoogtechnologisch werk. Twee beelden zijn in de film over elkaar geschoven. Een centraal opgestelde camera maakt een draaibeweging en registreert zo toeschouwers in een loods; diezelfde camera filmt ook twee mannen op het voorplan, maar hun bewegingen zijn twintig maal vertraagd. Het resultaat is een gedocumenteerde performance, waarbij analoge toeschouwers zich verhouden tot digitale performers en hun onmogelijke want gewichtloze bewegingen. Als reële toeschouwer ga je zowel een visuele als lichamelijke verhouding aan met beide, waarin een ‘tactiel’ bewustzijn groeit van de lichamelijke mogelijkheidsvoorwaarden van het kijken: staand of zittend, net als het verticale beeld strijdend met de zwaartekracht. Paradoxaal genoeg vragen ook digitale beelden om een belichaamde kijkervaring.