'De aarde kreunt maar we luisteren niet'

Choreograaf Akram Khan over Europese première van 'MA'

De Morgen 10 Jun 2004Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele versie van het interview dat ingekort in de krant De Morgen verscheen.

Hij groeide op in Londen, heeft Bengaalse roots, is geschoold in de klassieke Indische dansvorm kathak en mengt die met hedendaagse choreografieën. Op enkele seizoenen tijd wist de jonge danser en choreograaf Akram Khan zich een plek te veroveren in de internationale danswereld. Zijn zoektocht naar een nieuwe taal vindt nu een vervolg in MA, waarin tekst en beweging vertellen over onze verloren band met de aarde en de zoektocht naar identiteit en communicatie in een Londense migrantengemeenschap.

In zijn vroege solowerk en eerste groepscreaties, focuste Akram Khan in sterke mate op de virtuoze bewegingstaal van kathak, haar geometrie en strikte lichaamshoudingen. Kathak is echter een kunstvorm waarin verhalen verteld worden, en dat aspect neemt in het nieuwe werk een centralere plek in, zegt Khan: “Acteur, danser en muzikant zijn één in kathak, ze komen samen in een enkel lichaam. In MA trachten we minstens een grote nabijheid van die verschillende rollen te bewerkstelligen, om verhalen te kunnen vertellen, zowel mythes waar we onderzoek naar deden als meer persoonlijke belevenissen.”

Om welke verhalen gaat het zoal?

Khan: “De inspiratie voor dit werk kwam voort uit het lezen van een boek van Arundhati Roy, ‘The Algebra of Infinite Justice’, dat me sterk provoceerde. Het gaat onder meer over het bouwen van een dam in India, waarbij de overheid zonder pardon het land onteigende van ongeletterde boeren, die voor hun levensonderhoud wel afhankelijk zijn van dat land. Die problematiek zette me aan het associëren, bijvoorbeeld door mythen uit de Bengaalse visserscultuur te lezen, waarin de band met de aarde een belangrijke rol speelt. Die relatie tussen mens en natuur draagt ook bij tot het beeld van de aarde als moeder, nodig om te overleven.”

“Momenteel ligt de wereld overhoop, in chaos. De aarde kreunt, maar in plaats van te luisteren verkiezen we doof te zijn. In onze eerste wereld is de band met de aarde al bij al weinig complex: ze levert weliswaar eten en drinken, we ademen haar, verder is ze goed om te bouwen of bommen te droppen. We moeten ook luisteren naar wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. Mijn vorige stuk Kaash draaide zo rond een simpel beeld: de vleugelslag van een vlinder kan elders op aarde een aardbeving ontketenen. In MA is de bewegingstaal wel primitiever. We onderzochten beelden van planten, hoe die groeien in verhouding tot de bodem, als een manier om tot reflectie te komen over de relatie tussen lichaam en aarde.”

Hoe sta je zelf tegenover die veranderende wereld?

“Daarvoor vertel ik een tweede verhaal, namelijk over mijn moeder die me in bescherming nam tegenover de wereld. Ondanks de goede bedoelingen werd dat uiteindelijk overbescherming en zelfs controle, niet erg gezond. Op het moment dat ik het ouderlijk huis verliet, had ik een bijzonder naïeve kijk op de wereld, iets als ‘What a wonderful world.’ Pas tijdens mijn studies besefte ik dat dit beeld niet klopte, toen ik voor het eerst buiten mijn eigen gemeenschap terecht kwam en kennismaakte met de Britse cultuur in Londen. Toen dook ineens de vraag op naar het opbouwen van een eigen identiteit, in plaats van het representeren van de eigen Bengaalse gemeenschap.”

Jouw compagnie is ook een allegaartje van nationaliteiten en culturen, versterkt dat die problematiek nog?

“Al mijn dansers heb ik gekozen omdat het individuen zijn die iets te vertellen hebben op een bijzondere manier. Daarbij vind ik het hoe belangrijker dan het wat. Hun nationaliteit doet eigenlijk niet terzake, die mengeling is bij toeval gegroeid. Maar inderdaad, het levert ook andere verhalen, opinies en redenen om te spreken op, zodat ook binnen het werkproces het luisteren een belangrijke rol speelde. Toeval is belangijk voor mij, zoals instinct en het onderbewuste. Veel performances vandaag zijn zo uitleggerig, ze gaan gebukt onder een teveel aan kennis. Dat staat naar mijn gevoel de verbeelding in de weg. Anders gezegd verkies ik een goed boek boven de film van het boek.”

Hoe zie je het ontwikkelen van een nieuwe taal tegen deze achtergrond?

“Neem het leven in mijn straat in Londen, daar wonen zwarten, Chinezen en ander culturen door elkaar. Hun kinderen gaan wel naar dezelfde school, wat een soort verwarring creëert, een smeltkroes. Vergelijk het met koken, uit een hutsepot komt ook iets nieuws naar boven. Die situatie is voor mijn generatie haast universeel. En dat laat sporen na in mijn bewegingstaal, die niet louter op kathak is gebaseerd: als tiener was ik dol op Michael Jackson en breakdance, dat alles behoort tot het geheugen van mijn lichaam. Het lichaam is als een spons die dat alles opzuigt en op het juiste moment weer afgeeft. Dat principe leidt ook mijn zoektocht naar een nieuwe taal waar al die vreemde stemmen en achtergronden in samenkomen, waar we allemaal vertrouwd mee zijn.”

Dreigt daar niet eerder vervlakking dan specificiteit?

“In mijn werk komt dat specifieke voort uit een gezamenlijk vertrekpunt, en dat is kathak. Al mijn dansers kregen een opleiding in kathak, die als taal structuur geeft aan heel uiteenlopende ervaringen en verhalen. Overigens is kathak op zich al een paradoxale vorm: erg mathematisch en geometrisch in de opbouw, en tegelijk organisch in de uitvoering ervan. Die spanning tussen mechanisch en organisch begeleidt het transport van energie doorheen het lichaam. Daarin kunnen de verhalen die we onderzochten verteld worden, op een bijzondere manier.”