Om wraak roepen

Creatie ‘Hopefully someone will carry out great vengeance on me’ van Hooman Sharifi en Impure Company in Kaaitheaterstudio’s

De Morgen 2 Jun 2004Dutch

item doc

Met zijn werk en het bijhorende motto ‘Art equals politics’ is de jonge Noorse choreograaf van Iraanse afkomst Hooman Sharifi sinds enkele jaren geregeld op onze podia te zien. Wat hem drijft is een verlangen om radicale statements te maken in het theater, om binnen een artistieke context standpunt in te nemen en zinvolle uitspraken te doen over de wereld waarin we leven. Dat doordesemt ook de nieuwe creatie Hopefully someone will carry out great vengeance on me vanaf de eerste minuut, waarin twijfel en nuance aanvankelijk gestaag lijken te groeien.

Een man ligt naakt op de scène, maakt wilde armgebaren en schreeuwt een en ander in het Spaans. Elders staan twee naakte vrouwen er onbeweeglijk bij. Het is geen esthetisch naakt, dit zijn eerder gestripte figuren, niet enkel ontdaan van hun kleren, maar ook van hun waardigheid, van hun sociale context, zo lijkt het. Ergens verloren, in het theater, in het leven. De schijnbare ironie waarmee Sharifi letterlijk luide statements op de planken brengt, slaat al gauw neer in een reflectie op de (on)mogelijkheid daarvan. Wat zo in beeld komt zijn de performers zelf, de mensen en de levens waar ze voor staan, de beelden en geschiedenissen die erin resoneren.

Na die openingsscène volgt een reeks losse choreografieën, waarin Sharifi zijn voorliefde toont voor ruw, angulair bewegingsmateriaal en hevige emoties. Grote contrasten in de belichting en luide muziek van Muslimgauze onderstrepen dat alles. De beelden en situaties zijn sociale choreografieën, ze spreken over verhoudingen tussen mensen (ditmaal gekleed), over macht en hiërarchie, over afzondering, eenzaamheid en ontreddering. Lichamen die elkaar niet kunnen aanraken, zich naar elkaar plooien via een simultane ademhaling, of ruw botsen.

Daarbij twijfelen Sharifi en co tussen leesbare beelden en een choreografische abstractie die het geheel meer specifiteit en zeggingskracht moet verlenen. In dat laatste slaagt Hopefully te weinig, waardoor het strandt in een expositie van bewegingsmateriaal. Bovendien lukt het de performers slecht zich een verhouding tot het publiek te vinden. Dat is jammer, zeker voor een stuk dat theatrale communicatie nadrukkelijk wil benutten en uit is op zeggenschap vanwege de toeschouwer: ondanks de prangende thematiek laat Hopefully al te veel afstand en onverschilligheid toe.