Ongemakkelijk lichaamswerk

Parcours ‘BODYWORKs’ in Vooruit en Museum Dr. Guislain

De Morgen 4 May 2004Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele auteursversie van de recensie die in ingekorte versie verscheen in de krant De Morgen onder de titel 'Lichaampjes passen'.

Lichaamscultuur is alomtegenwoordig: reclame voor kleding en schoonheidsproducten overspoelt de openbare ruimte, plastische chirurgie is onderwerp van populaire tv-programma’s, ook deze krant heeft rubrieken als ‘Het onzinnige lichaam’. Aan lichamen wordt voortdurend gewerkt, vanuit persoonlijke verlangens en verzuchtingen, medische bevindingen en culturele idealen. Die problematiek was uitgangspunt voor het parcours BODYWORKs, waarin de Franse choreografe Julie Nioche performances en installaties samenbracht van vrouwelijke kunstenaars.

In haar installatie X brengt Nioche interviews samen waarin toeschouwers, dansers en anorexiapatiënten over hun lichaamsbeeld praten. Alvorens de luisterruimte te betreden zie je je eigen lichaam in sterk vervormende spiegels, wat vragen over herkenning oproept. In XX is die documentatie verwerkt tot een performance die hybride lichamen verbeeldt. Drie naakte vrouwen bewegen zich traag voort, langsheen een reeks grillige poses. Door de elektronische muziek van Alice Daquet lijken hun lichamen wel van glas, en ook de sierlijke objecten die op de bühne rondslingeren dragen bij aan de vreemde houdingen: prothesen van latex en geëmailleerd aardewerk. De frontaliteit van de choreografie zit de zoektocht naar een organische logica in de weg, maar precies die spanning weet XX goed te thematiseren. Uiteindelijk haalt de performance haar beeldende complexiteit ook uit de verhouding tot de toeschouwer: het is zijn blik die de lichamen op scène componeert en choreografeert.

Is het mogelijk om een ruimte voor het lichaam te creëren die ontsnapt aan blik, media en beeldcultuur? Wellicht niet, al blijven kunstenaars op zoek gaan naar lichamen die zich tegen conventies en representatie verzetten, die het obscene opzoeken, letterlijk het beeld obstrueren. Op BODYWORKs waren nogal wat ‘viscerale’ werken, zoals de geluidstrip van Alice Daquet doorheen het spijsverteringsstelsel. Of neem Pezzo 0 (Due), waarin de Italiaanse Maria Donata D’Urso transformeert in een lillende en spartelende vleeshomp zonder leden, hoofd of geslacht. Het dreigt een nieuw academisme te worden in dansmiddens: wat wordt er nog geformuleerd in die verregaande identificatie met een ontmenselijkt lichaam?

Bijdragen rond gedrag, pose en lijfstijl waren subtieler. In de video Stills van de Noorse Mette Edvardsen zie je naakte mannen en vrouwen in de sauna of rond een kampvuur. Terwijl de natuur rondom beweegt, zijn de lichamen als bevroren: hun vertrouwde verschijning vervreemdt door een simpele ingreep. De Franse Laure Delamotte-Legrand doet iets gelijkaardigs met modeaffiches: door rode prothesen op de lichamen te tekenen blijkt hoe vreemd hun poses eigenlijk zijn. In Posture #2 heeft ze die hulpstukken nagemaakt in rood vilt en samengebracht in een boetiek: de bezoekers werden uitgenodigd zich een ‘corset’ uit te proberen. Kies je dan voor een groteske pose waarin arm en knie gekoppeld worden, of net voor een vertrouwde houding die dicht bij je eigen lichaam staat? De keuze voor een prothese is in ieder geval persoonlijk, intiem zelfs, al blijken de hulpstukken eens aangepast in de fotostudio best ongemakkelijk.

Een mooie performance van de Italiaanse Manuela Agnesini luisterde toepasselijk doch niet van ironie verstoken naar de naam Beauty. Op een bed ligt een vrouw met een lange blonde pruik, haar naakte lichaam bedekt met elektroden. Terwijl een meditatieve soundtrack aanstuurt op introspectie, worden de spieren van de vrouw een voor een zachtjes aan het trillen gebracht. Letterlijk licht en oppervlakkig: is dat geen interessante manier om commentaar te leveren op onze lichaamscultuur?

Als parcours is BODYWORKs geslaagd: het bracht divers werk samen rond een boeiend thema, creërde verschillende instapmogelijkheden en gespreksruimte. Niettemin vielen de werken zelf wat te licht uit: daarin toont de drang van de kunstwereld om telkens ‘jonge’ en ‘nieuwe’ kunstenaars op te voeren zijn grenzen. Paradoxaal genoeg staat dat fenomeen in een wat kromme verhouding tot een project dat in zijn kritische ambities zo graag wil duidelijk maken dat ‘fysiek grenzen heeft’.