Dwarsheid en kwelling van een tempeldanseres

Koninklijk Ballet van Vlaanderen brengt ‘La Bayadère’

De Morgen 18 Mar 2004Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele auteursversie van de recensie die onder de titel 'Heel netjes in de danspas lopen' verscheen in de krant De Morgen. De tekst werd reeds geschreven op 21 februari 2004.

Afgelopen week ging La Bayadère in première, de laatste grote productie van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen onder artistiek directeur Robert Denvers. De voorstelling vat perfect samen waar ‘s mans beleid voor stond: ballet als een uitvoerende kunst gericht op het grote repertoire. Artistieke vernieuwing of reflectie over de rol die het ballet vandaag kan spelen zijn niet aan Denvers besteed, in het programmaboek verafschuwt hij “de dwarsheid en kwellingen van de postmoderne dans”. Welke meerwaarde het KBvV biedt in de omgang met de traditie is helaas niet echt duidelijk.

La Bayadère (1877) is een klassieker uit het romantische balletrepertoire van choreograaf Marius Petipa op muziek van Ludwig Minkus. De bewerking van Anna-Marie Holmes trekt geheel de kaart van drama en emotie, en doet verder geen noemenswaardige dramaturgische of choreografische ingrepen. De typische bordkartonnen decors en oriëntaalse kostuums zijn vervangen door nieuwe kitsch van de hand van Roger Bernard. Het resultaat is een technisch secure uitvoering die even degelijk als saai is, omdat ze zeggingskracht en muzikaliteit ontbeert. Dat de muziek van een cd komt en doorheen een schabouwelijke geluidsinstallatie weerklinkt, komt dat alles geenszins ten goede.

Toch kent La Bayadère mooie momenten. Het verhaal van een tempeldanseres en haar gedwarsboomde liefde gaat terug op het drama Sakuntula uit de Indische Sanskrietliteratuur. Vandaag lijkt het negentiende-eeuwse oriëntalisme actueler dan ooit: in de tempeldansen met sluiers en de prominente rol van de meid, van top tot teen in het zwart gehuld, resoneert het huidige hoofddoekendebat heftig mee.

Over “dwarsheid en kwelling” gesproken, een centraal thema dat aansluit bij hedendaagse dans is dat van het geïntoxiceerde lichaam. Als de bayadère moet dansen op het verlovingsfeest van haar krijger Solor is haar lichaam doortrokken van droefheid, aangewakkerd door het ‘echte leven’. Even later wordt ze ook letterlijk vergiftigd door een slangenbeet. De opeenvolgende transformaties die principal Aysem Sunal ondergaat ademen een rijke lichamelijke verbeeldingskracht. Met haar grote klasse houdt Sunal eigenlijk het hele ballet rechtop. Dat kan niet gezegd worden van haar tegenspeler Priit Kripson, die de hele voorstelling lang in hetzelfde acrobatische register danst. Zelfs het roken van opium heeft geen invloed op zijn lichamelijke verschijning.

Ondanks de technische kwaliteiten van het KBvV, is La Bayadère arm aan dynamiek. Alsof ook repertoire en uitvoerende kunst niet over meer dan danspasssen en nog eens danspassen zouden moeten gaan. De flauwe mimiek, gebaren en ander traditioneel acteerwerk leiden de aandacht van het lichaam af. Omgekeerd is de keuze van Holmes voor meer mannelijke partijen en krachtige dans wat banaal. Wim Vanlessen is spectaculair als een goudgeschilderde bom die door de lucht klieft, de vinnige precisie van Aki Saïto is subtieler.

Choreografisch blijft het witte ballet uit het schimmenrijk prachtig door zijn sobere ruimtelijkheid en abstractie. Daarmee vergeleken gaat de revue op het paleisfeest vooral over de strakke hiërarchie van een veelkoppig balletensemble: een spiegel voor het KBvV en zijn ouderwetse gedaante en artistieke opvattingen. Dat er gauw een nieuw tijdperk mag aanbreken.