Van prothesen, restruimtes en glijmiddel

Matthew Barneys ‘The Cremaster Cycle’ integraal vertoond in deSingel

De Morgen 22 Dec 2003Dutch

item doc

Het begon allemaal op het trouwfeest van zijn zus, zo’n tien jaar geleden. De Amerikaanse beeldhouwer en performancekunstenaar Matthew Barney, ook bekend als wederhelft van Björk, liep er een dokter tegen het lijf die hem vertelde over de ‘cremaster’. Dat is kleine spier waaraan de teelballen zijn opgehangen en die volgende functies heeft: al naargelang de omgevingstemperatuur trekt ze de balzak samen of laat deze ontspannen. Op het moment van de zaadlozing trekt ze de teelballen omhoog.

Vanuit deze spier, als motief en als symbool voor creativiteit, ontwierp Barney een heel universum in de ruim zes uur durende filmreeks The Cremaster Cycle, afgelopen weekend voor het eerst integraal vertoond in ons land. De vijfdelige reeks ving in 1994 niet-chronologisch aan met Cremaster 4 en werd in 2002 afgesloten met Cremaster 3. Een geëigende volgorde om de reeks te vertonen is er dan ook niet, in een museum kun je sowieso binnen- en buitenlopen en wat fragmenten meepikken. Zo functioneert The Cremaster Cycle ook: niet zozeer als narratief, maar als een cluster van vreemde associaties, stukken en brokken waarin honderdeneen lijnen te trekken vallen.

Het is moeilijk uit te maken tot welk genre dit werk nu precies behoort: motieven worden zowel filmisch, grafisch als sculpturaal uitgewerkt, waarbij talrijke genres en kunsthistorische referenties de revue passeren. Wij hanteren performance en sculptuur als leessleutel.

Terug naar het trouwfeest, dat een voorbeeld kan zijn voor etiquette en sociale geplogenheden. Zulke codes, die zowel ons gedrag als ons lichaam mee vormgeven en disciplineren, zijn een thema in de cyclus van Barney. Make-up, kostuums en settings spreken voor zich: stewardessen in mantelpakjes, chorusdanseressen, paardenrennen,… Wat Barney doet, is precies die disciplineringslogica op zijn kop zetten: valse oren, speciale make-up en groteske kostuums zijn een plezier om dragen en stoken een knotsgekke fantasie aan. In The Cremaster Cycle lopen saterjes en feeën rond tussen gewone mensen, modellen en sportlui.

In deze omkering krijgt het lichaam een pregnante plaats: Barney exploreert voortdurend het kantelpunt tussen de beknotting van dat lichaam en zijn verbeeldingsrijke uitbreiding. Prothesen in alle maten en gewichten, van tapdansplaatjes tot bizarre schoenen om aardappelblokjes mee te produceren. Of neem de sierlijke glazen prothesen die Barney ontwierp voor de beenloze paralympicsatlete en fotomodel Aimee Mullins. In potentie kan de hele wereld als een prothese fungeren – denk daarbij aan een spier die samentrekt en ontspant, en zo de intimiteit van lichaam en omringende cultuur bepaalt.

Al zijn ook daar weer grenzen aan: in Cremaster 3 wordt een man de tanden uit de mond geslagen en vervolgens vakkundig voorzien van een stuk schroot als vals gebit. Zulke viscerale momenten sluiten aan bij Barneys vroege performancewerk, waarin lichaamsopeningen de vanzelfsprekende link tussen lichaam en wereld vormden. In de oudste Cremaster 4 kruipt Barney door biomorfe tunnels vol vaseline – van glijmiddel gesproken!

Hoewel de prothesen en attributen een fijne vormelijke kwaliteit hebben, ligt het sculpturale aspect van The Cremaster Cycle eerder in de aandacht voor materialen en restruimtes: een man stort een lift vol beton, op onverwachte plekken komt een grote prop vaseline te voorschijn. Die waardering van nutteloze ruimtes en cultureel afval vormt een mooi tegengewicht voor de cultus van sterren en design elders in de serie. Het maakt The Cremaster Cycle ook bij uitstek modern, je kunt Barneys wilde, perverse fantasie niet verdenken van melancholie.

The Cremaster Cycle is degelijk en helder, erudiet en grappig. Of het ook grote kunst is? Het is duidelijk dat de exclusieve sfeer die rond het werk hangt – het is niet te zien in de reguliere filmzalen of op dvd – de cultwaarde ten goede is gekomen. Als kunstwerk is het vaak al te barok, Barney wil veel te veel tegelijk vertellen. Uiteindelijk is vooral het multidisciplinaire aspect treffend, daarin ligt de kracht en meerwaarde van de cyclus. Hij zou dan ook vaker in ons land te zien mogen zijn, als het even kan in verschillende artistieke contexten.