Tussen voetbal en theater

Xavier Le Roy met ‘Project’ in Kaaitheater

Sarma 24 Nov 2003Dutch

item doc

Contextual note
Deze recensie werd geschreven voor de krant De Morgen, maar niet gepubliceerd, wegens plaatsgebrek en geen aankondigende waarde.

Met luidsprekers zijn er vier doelen gemarkeerd op de bühne, het theater ziet eruit als een sportzaal. Groepjes van vier performers spelen afwisselend voetbal, handbal en nog een ander spel tegen elkaar. Hun collega’s op de eerste rij moedigen hen aan en delen tussendoor de puntenstand mee. Omdat schijnwerpers het gebeuren belichten van achterin de zaal, neemt ook het publiek zichtbaar deel aan dat alles.

Het spel is al verscheidene jaren een onderzoeksthema in het werk van de Frans-Berlijnse choreograaf Xavier Le Roy. Die is hier vooral bekend van zijn conceptuele werk dat nagaat hoe onze visie op lichamen wordt beïnvloed door een sociale, politieke en economische context. Zowel in wetenschap als in theater speelt ‘productie’ een betekenisvolle rol, en dat gegeven houdt Le Roy bezig als kunstenaar: hoe de verhouding van productievoorwaarden, proces en product ondervragen en hertekenen?

Een manier om die problematiek te benaderen is het spel: binnen een gegeven geheel van regels ontwikkelen individuen hun eigen strategieën. Voorwaarden, proces en product zijn zo op een duidelijke manier verbonden, terwijl de voorstelling niet louter opvoering is, geen improvisatie, evenmin een open repetitie. Dit principe van theater maken onderzocht Le Roy aanvankelijk in sportzalen en in workshopsituaties, en met Project dus uiteindelijk in het theater zelf.

Na verloop van tijd spelen de performers meerdere spelletjes tegelijk: ploegen met en zonder petje spelen handbal tegen elkaar, ploegen met en zonder rokje voetbal. Op een gegeven moment zijn de spelregels zo complex dat ze onduidelijk worden, waardoor er echter andere elementen kunnen verschijnen. Ook het theater heeft immers spelregels: de performers spelen een spel én ze spelen theater. De verhouding van beide verschilt al naargelang de variatie: zo wordt het voetbalspel bijvoorbeeld ook opgevoerd als een gestileerde choreografie, in een filmisch slow motion, of volledig frontaal.

Op zich zijn die spelletjes en choreografieën niet eens zo interessant, daarvoor is hun constructie wat te nadrukkelijk. Die complexe structuur kan echter niet bestaan zonder de vijftien performers die haar dragen. Zij nemen er allen als individu aan deel, spreken elkaar met hun echte naam aan op het podium, ontvouwen eigen spelstrategieën en kleuren ook de theateropdrachten op een persoonlijke manier in. Daarbij verschijnen hun lichamen overigens op een alledaagse manier: zowel de virtuositeit van sport, als die van hedendaagse dans blijft achterwege.

Uiteindelijk verkent Project haast terloops nog wat theatercondities: door het ruilen van namen of door een loutere beschrijving van acties zonder ze uit te voeren, gaat het expliciet om ‘alsof’, om theater dus. Zonder kostuums, in het duister of zonder live performers wordt de voorstelling haast volledig immaterieel, en blijkt hoe groot je kijk- en verbeeldingsruimte als toeschouwer de hele tijd al was.

Project is bijzonder omdat het haast pretentieloos is: het stuk staat voor zichzelf, maakt geen grote statements over kunst of over de werkelijkheid, het geeft zijn betekenis niet meteen prijs. En precies daarom is er zoveel ruimte voor ervaring en reflectie. De exuberante kostuums in de laatste scène steken nog eens de draak met het artistieke sérieux. Of willen ze ons alsnog doen herinneren aan de freakshow die ons dagelijks in spelprogramma’s op tv wordt voorgeschoteld?