De tuin der lusten

De Standaard 7 Jan 2003Dutch

item doc

Contextual note
original version of newspaper review

Een spel van aanraking, van strelingen en geësthetiseerde seksposities. In S wil Sasha Waltz het hebben over sensualiteit, seksualiteit en de alom aanwezige zonde.

Bij aanvang ligt een naakte man in foetushouding op het roodhouten speelvlak. Een vrouw raakt hem lichtjes aan. Ze laat haar hand nauwelijks over zijn lichaam glijden. Even later wordt de man gespiegeld door een al even kwetsbare naakte vrouw. De naakte lichamen gaan op zoek naar tederheid. Beetje bij beetje verliezen ze hun identiteit in een groot kluwen van over en onder elkaar doorglijdende ledematen. Een vrouw lijkt in een man te verdwijnen, opgezogen door de onweerstaanbare aantrekkingskracht van het zwarte gat in het speelvlak. Het lijkt wel een omgekeerde geboorte. Een man wordt opgeslokt door een amalgaam van twee aaneengesloten lichamen. Alle lichamen vormen spleten, nauwe doorgangswegen, een groot pervers vrouwelijk lichaam, waaruit dansers tevoorschijn komen en waarin ze verdwijnen.

S is een nadrukkelijk esthetische voorstelling geworden. De twee beeldschermen die het speelvlak beheersen, tonen nadrukkelijk gestileerde beelden. Een onnatuurlijk kabbelende grijsblauwe zee, een surreëel Aards Paradijs waardoorheen fabeldieren worden geprojecteerd. Het ene scherm centraal op het achterplan, correspondeert met een liggend beeld rechts, dat tevens als speelvlak en loopband dienst doet. Elk van de drie delen van de voorstelling heeft een eigen setting meegekregen, die de toeschouwer meesleept van een tedere zee van ontmoetingen, naar de lustvolle zonde van Hieronymus Bosch’ Tuin der Lusten.

De berekende beelden vormen nu en dan prachtige plaatjes. Een man kleedt een vrouw in hoepeljurk uit. Ze hangt passief als een ledenpop in zijn armen. Haar overgave totaal, haar kwetsbaarheid onomkeerbaar. Of de prachtige naaktcomposities tegen het dieprode van het speelvlak, en de blauwe zee op de achtergrond. Ook de lillende lichamen, die in hun naaktheid eerder minder dan meer menselijk lijken te worden. Lijven die rillen van de kou, van de ontoereikendheid van hun aanrakingen. Ze spartelen als vissen op het droge. Het is pas in het laatste deel dat de zonde de dansers dichter tot elkaar brengt. Een van hen wordt een spuitende melkfontein waar een koppel hitsig in rondslibbert. De zonde loopt in een eindeloos witte stroom het speelvlak over.

De nadrukkelijke symbolische geladenheid van de voorstelling, kan echter niet verhinderen dat S verbazend leeg blijft. Het goochelen met psychologische, historische en kunsthistorische verwijzingen, levert vooral een paar mooie beeldcomposities op, maar de theatertaal kan niet beklijven. De uitgepuurde, nadrukkelijke esthetiek van S, instigeert tegelijkertijd een grote vrijblijvendheid bij de kijker. Het is dus absoluut waar dat S een mooie voorstelling is geworden. Maar dan wel één die in haar eigen esthetiek is blijven steken.