Het festival van de nieuwe kunstenaar

De radicale keuze van Jerôme Bel

De Standaard 1 Oct 2003Dutch

item doc

Contextual note
orginial version of newpspaper article, published in Zipp, the cultural supplement of De Standaard

Hedendaagse dans? Volgens de elfde editie van het dansfestival Klapstuk kan je daar van alles onder begrijpen. Curator Jerôme Bel stelde een programma samen dat de grenzen van de dans ver te buiten gaat. Videokunstenaars en choreografen, een theatergezelschap en een uitgebreid filmaanbod, staan naast elkaar op het programma. Zelf een jonge choreograaf, koos Bel radicaal voor de hedendaagse leefwereld van de kunstenaars. Een generatie choreografen die is opgegroeid in een technologische omgeving. Voor wie video, TV en computertechnieken in het verlengde liggen van hun eigen lichaam. Een festival voor de nieuwe kunstenaar dus, voor de ‘vrije’ artiesten van Jerôme Bel.

Het Klapstukfestival in Leuven kent een lange geschiedenis. Een goede 22 jaar geleden, was markeerde het festival een mijlpaal in de Belgische dansgeschiedenis. Op dat ogenblik gebeurde er in ons land zo goed als niets. Het dansaanbod beperkte zich grotendeels tot het Ballet van Vlaanderen en het Ballet van de XXe eeuw van Maurice Béjart, die op dat moment in Brussel resideert. Voor hedendaagse dans is in die jaren geen interesse, en al helemaal geen speelplaats. Met de oprichting van het Klapstukfestival lijkt er een tornado op te steken in windstil Vlaanderen. Anne-Teresa De Keersmaeker, Wim Vandekeybus, Jan Fabre, Alain Platel, Meg Stuart, allemaal vinden ze in de loop der jaren hun weg naar de studentenstad. Voor het eerst wordt er werk getoond van internationale toonaangevende choreografen. Sommigen met grote faam, anderen hebben in eigen land nog maar nauwelijks enige voet aan wal gekregen. Het Klapstukfestival is op dat moment cruciaal. Al gauw is er sprake van de Vlaamse golf: een generatie choreografen die op bijzonder eigengereide wijze hun eigen parcours uitzetten binnen het danslandschap. Klapstuk gooit een steen in een stilstaande poel, en de gevolgen blijven niet uit. De wisselwerking die ontstaat tussen de choreografen van hier en elders, vormt een uiterst vruchtbare bodem voor het ontwikkelen van een compleet nieuwe danstaal, die tot op de dag van vandaag wereldwijd op heel wat bijval kan rekenen.

Vandaag speelt het festival in een heel andere context. Hedendaagse dans is niet langer een curiosum, maar een vast onderdeel van de programmering van elk zichzelf respecterend cultureel centrum. Choreograaf Alain Platel maakte met Klapstuk#10 twee jaar geleden, een overzichtseditie, waar alle grote namen van twintig jaar festivalgeschiedenis hun opwachting maakten. Het was een Klapstuk dat terugkeek op zijn eigen geschiedenis, met de nodige nostalgie, en dat naast nieuwe voorstellingen hernemingen presenteerde van voorstellingen uit de beginjaren van de Vlaamse golf.

Dit jaar kiest Klapstuk echter opnieuw voor een radicaal hedendaagse aanpak. Curator Alain Platel stond zijn plaats grotendeels af aan het ‘enfant terrible’ van de hedendaagse danswereld Jerôme Bel. Bel scoorde de afgelopen jaren op de internationale danspodia met voorstellingen als Shirtology, en een eindeloze tournee van de productie The show must go on. Voorstellingen die op subversieve wijze het hele theatergebeuren in zijn hemd zetten. Choreografieën die bestaan uit het onophoudelijk uittrekken van T-shirts met opgedrukte slogans. Producties waar geen enkele danser aan te pas komt. Spraakmakend volgens de enen, tendentieus voor de anderen, maar altijd goed voor een verhitte discussie voor of na.

Jerôme Bel heeft voor Klapstuk#11 dan ook voor een verrassende invulling van het programma gekozen. ‘Klapstuk is voor mij een enorm experimenteel festival. Op dit moment ontbreken de plekken waar de deuren worden opengezet voor jonge curatoren. Maar het is juist daar dat vernieuwing ontstaat, het is van de jonge generatie dat een nieuwe impuls uitgaat Zelf reis ik van het ene festival naar het andere. Ik maak deel uit van het circuit en ben een gepassioneerde kijker. Als curator maak ik politieke keuzes: ik kies wat ik zelf wil affirmeren. Dat is een totaal subjectieve aanpak, maar dat is precies wat ik in mijn eigen werk altijd heb verdedigd.’

Concreet betekent dit dat er heel wat werk wordt getoond dat zich niet strikt aan de grenzen van de hedendaagse dans houdt. Veel van de aanwezige kunstenaars maken gebruik van videotechnieken of televisieformats. De technologie is de rode draad doorheen het uiteenlopende programma. ‘Volgens mij maakt de dans op dit moment een periode van enorme vrijheid door. De jonge choreografen van nu zijn opgegroeid in een omgeving met heel veel mogelijkheden. De hedendaagse realiteit is er één waar enorm veel informatie beschikbaar is. Daardoor komt een jonge kunstenaar voor keuzes te staan. Uit het aanbod van technieken en informatie kan hij zich een heel eigen parcours kiezen. Er ontstaat een enorme wisselwerking tussen de verschillende disciplines. TV, video, computers, internet, het zijn niet langer middelen die hij kan inzetten in zijn werk, maar verlengstukken van zijn eigen lichaam. Het lichaam van de danser is daardoor enorm veelzijdig geworden. In de beeldende kunst heb je in de jaren ’60 ook zo’n periode van vrijheid gehad. Het moment waarop kunstenaars van het minimalisme beslisten om geen sculpturen meer te maken, maar dozen in het museum te zetten. Voor de dans zitten we nu ook op een historisch moment. Dansers hebben toegang tot verschillende media. Wat mij interesseert zijn de makers die hier op een kritische manier mee omspringen.’

Uitkijken dus naar verrassend werk van onder andere Bruno Beltrao, Forced Entertainment, Edit Kaldor, Claudia Triozzi, en vele anderen.