Met een slag en een stoot

Toonmoment van PEP, de dansopleiding van Klapstuk

Veto 10 May 1999Dutch

item doc

Volgende week tonen de studenten van Klapstuk’s opleidingsprogramma PEP enkele voorstellingen in de dansstudio. De avond zal gevuld worden met een mix van groepswerk en kleinere projecten als solo’s en duetten. Enkele studenten en een docent lichten toe hoe de lessen en het voorbereiden van een voorstelling in zijn werk gaat.

Onder de artistieke leiding van choreograaf David Hernandez biedt Klapstuk met haar Performance Education Program (PEP) een voltijds programma van workshops en lessen voor het opleiden van jonge dansers, gegeven door een korps van gastdocenten. Student Michiel Reynaert legt uit: “Er zijn een aantal technieklessen per week, verder improvisaties en workshops, elke dag tot zes uur ‘s avonds. De inhoud varieert heel sterk van leraar tot leraar, ze hebben allemaal wat anders te bieden. Repertoirestudie, stemgebruik, ritme, een lichtworkshop, improvisatie binnen vaste structuren. Daarnaast wordt ons eigen werk begeleid.”

PEP wil niet zozeer een opstap zijn naar een dansschool als PARTS, maar een schakel tussen scholen en de professionele danswereld. De studenten genieten in PEP niet van een beschermd milieu, maar moeten hun eigen boontjes doppen. Voor de Oostenrijkse Ines Paumgartner is juist dat aspect geknipt: “Voorheen studeerde ik aan een dansschool, maar omdat ik professioneel danser en choreograaf wil worden had ik meer vrijheid nodig. Hier krijg ik uiteenlopende praktijklessen en een werkruimte ter beschikking, samen met de andere studenten weliswaar. Dat geeft me de mogelijkheid aan eigen stukken te werken, zo maakte ik dit jaar een duet.”

Wat zijn de verwachtingen van de anderen? Michiel Reynaert: “Er wordt op hoog niveau les gegeven, maar desondanks laat de structuur ook mensen met minder ervaring toe deel te nemen, en langzaamaan meer techniek bij te leren en danservaring op te doen. Het is erg motiverend om mensen met veel bagage rondom te hebben, al moet je vaak zelf aan de kant op één welbepaald fragment blijven oefenen, terwijl de anderen maar doorgaan.” Goedele Van Doorselaer: “Velen van ons willen professioneel danser worden. Ik wilde echter vooral mezelf verder ontwikkelen en uitzoeken welke mijn mogelijkheden binnen de dans zijn. Voordien heb ik kine gestudeerd, en ik zou eerder verder willen in dansterapie. Dus niet iedereen wil in een compagnie gaan werken.”

Schipperen

De opbouw van PEP is heel open, alle studenten hebben een andere vooropleiding en andere ambities. Dat vraagt ook van de begeleiders bijzondere inspanningen. Choreograaf Brice Leroux werkte zonet drie weken met de studenten aan de voorbereiding van het toonmoment. “Voor mij bestaat de inzet erin een evenwicht te vinden tussen choreografie en pedagogie. Die relatie is het uitgangspunt van mijn werkproces met de studenten, het maken van een voorstelling is dus niet zozeer het doel. Deze omgang is overigens niet vanzelfsprekend in PEP, omdat je een aantal mensen hebt met een verschillend karakter en een verschillend dansniveau. Het is daarom steeds weer een kwestie van schipperen.”

Hoe werkt Leroux concreet met de studenten? “De oefeningen zijn vooral gericht op concentratie en naar elkaar luisteren. Binnen eenvoudige basisoefeningen komt het erop aan een groepsgevoel te creëren, zien dat iedereen elkaar in het oog heeft, dat de interactie nauwkeurig verloopt. Op het toonmoment brengen we een geïmproviseerd stuk, opgebouwd vanuit die optiek. De improvisatie is sterk gestructureerd binnen een grid, zeer precies. De dansers staan op één lijn, ze dansen enkel met hun armen. Door een beperkte belichting moet dat een bijzonder visueel effect opleveren. Er is een reeks parameters te respecteren, maar daarbinnen kunnen de dansers vrij aan het werk, om één en ander in te kleuren.”

“De dansers moeten leren als een groep ageren. Veel jonge dansers zitten opgesloten in hun eigen wereldje, hier dansen ze in uitdrukkelijk met elkaar. Anders wordt het een stuk chaos, een zootje ongeregeld. Voor mij staat improvisatie in functie van de relaties tussen de dansers onderling, en met de ruimte waarin ze bewegen. In de compositie die we dansen is het uitgangspunt anders, maar het doel weerom hetzelfde. Hier gaat het erom te leren patronen respecteren, met een eenvoudige basis, maar later met de moeilijke coördinatie van details in de verhouding tussen dansers onderling en de ruimte.”

Adem

De studenten hebben ook volop gewerkt aan eigen stukken, eveneens te zien op het toonmoment. Dat ging niet altijd zonder slag of stoot. Michiel Reynaert: “Ik dans een solo, maar deze is erg moeizaam tot stand gekomen, in een lange werkperiode, al sinds Kerstmis. Je moet eerst een concept zoeken, en verder keuzes maken wat betreft alles aangaande het creatieve proces. Ik probeerde uit te gaan van datgene wat ik daarvoor reeds deed als fysicus, bijvoorbeeld het schrijven van een thesis. Ook nu komt het erop aan dingen op een rijtje te zetten tot een coherent geheel dat presentabel is. Anders blijf je goede ideeën genereren zonder iets vast te leggen. Het duurde uiteindelijk lang om een geschikt idioom en een werkmethode voor mezelf te vinden. Nu heb ik voor mezelf criteria vastgelegd, waarna ik dingen kan selecteren om er vervolgens mee te werken, en telkens te herwerken tot ze voldoen. En dat is een proces van lange adem. Het gaat niet zozeer om een geniaal concept dat nog even moet uitgewerkt worden.”