Dyonisos of Icarus?

Financieel-Economische Tijd 5 Jan 2000Dutch

item doc

Sinds hij met ‘Bianco – Fra Cervello e Movimento’ voor het eerst zijn opwachting maakte met solowerk, nu ruim twee jaar geleden, is Emio Greco ongemeen populair in Vlaanderen. De man verdient het, met een verbluffende virtuositeit verbindt hij zijn balletachtergrond met de typologie van een dierenlijf, wat ongemeen boeiende dans oplevert, dionysisch haast. Na ‘Bianco’ kwam ‘ROSSO’, en vervolgens ‘Extra Dry’, het laatste deel van de Martini-trilogie die de spanningen tussen brein en beweging, tussen lichaam en geest onderzoekt.

Voor ‘Extra Dry’ kloonde Greco zichzelf: zijn mededanser Andy Deneys, student aan P.A.R.T.S., is precies even groot, even breed, zijn hoofd glimt even hard. Te midden van een gigantisch goudkleurig schrijn trachten beide lichamen zich intiem samen te plooien tot één lichaam, maar met meerdere ledematen, teveel ledematen, teveel voorkant, een exces aan lichaamsbeeld. Uiteindelijk geraken de twee toch op een analoge wijze in het gelid. Zo bestoken beide dansers een uur lang de ruimte, in lange voor- en zijwaartse bewegingen chargerend met een virtueel floret in de hand, strak simultaan gedanst. Dan weer fladderen ze rond als twee klapwiekende motortjes, in talrijke pogingen op te stijgen als engelen. Greco schept er genoegen in om de sacrale wisselwerking tussen lichaam en geest doorzichtig te maken, door haar te symboliseren in het gouden decor, maar eveneens door zich te wentelen in de naïviteit van Icarus die met valse vleugels naar andere sferen wilde vliegen. Voor Greco en Deneys kan de zon echter niet hard genoeg branden.

Deneys beweegt soepel over de scène, hij vloeit en golft snel doorheen een grillige ruimte en danst daarmee een parcours voor aan Greco. Het is de laatste die er op ongedwongen wijze nog enkele scheppen virtuositeit bovenop doet, en stiekem een randje lijmt aan het gedroomde evenwicht. In tal van bewegingen spant Greco een extra spier, toont zijn vlees in de gladde compositie. Met kleine schokjes kleurt hij zijn danspassen in, alsof het lichaam zijn deel weer opeist. De dans weigert te stranden in harmonie, de synchroniciteit lijkt uiteindelijk weer een nieuwe verstikkende ruimte te worden, na de spetterende ontsnappingspogingen uit de ruimte van de bühne.

Ondanks de samenwerking met dramaturg Pieter C. Scholten, die de Icarus-gimmick voor werkelijkheid zou moeten behoeden, blijft Greco’s werk toch in de eerste plaats dat van een danser. Daardoor werd ‘Extra Dry’ op gemengde gevoelens onthaald: wie reeds met Greco’s werk vertrouwd was herkende immers elke pees, elke beweging, meer van hetzelfde. Voor anderen was de kennismaking echter een meer dan aangename verrassing. Voor nog anderen was het misschien de beste introductie in hedendaagse dans die ze konden krijgen, en enkel daarom al zijn deze hernemingen een must.