Een lichaam in nullen en enen

Financieel-Economische Tijd 22 Dec 1999Dutch

item doc

Nu tijdens de kerstperiode de danspodia een pauze nemen, resten er nog lange winteravonden. Geschikt om eens een boek ter hand te nemen, over dans bijvoorbeeld. Onlangs kwam een nieuw themanummer uit van het tijdschrift Nouvelles de Danse: ‘Danse et nouvelles technologies’. Het tijdschrift wordt uitgegeven door Contredanse, dat onder meer bestaat uit een documentatie- en informatiecentrum, gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. Twee jaar geleden onderging het tijdschrift dat ze uitgeven een facelift. Agenda en informatie werden in een los krantje ondergebracht, ‘NDD info’; het ‘dossier’ werd uitgebreid tot een halfjaarlijks themanummer, goed voor een degelijke pocket van zo’n tweehonderd pagina’s.

Het nummer over dans en nieuwe technologie bevat zestien bijdragen, die het thema vanuit diverse hoeken benaderen. De opstap is een wat droge geschiedenis van digitale media door Edmond Couchot. Ook de andere theoretici die de eerste zestig pagina’s vullen maken het zich gemakkelijk. Scott deLahunta sprokkelt tal van projecten waar dans en technologie elkaar ontmoeten bij elkaar via internet, hoogst informatief, maar een grondig commentaar ontbreekt echter. De bijdragen van Sally Jane Norman en Armando Menicacci komen er wel toe enkele problemen te formuleren. Hoe moeten we met het lichaam omgaan, nu hoogtechnologische communicatiemogelijkheden ons van die realiteit doen verwijderen? Beide auteurs willen geen cynisme aan de dag leggen, maar zien in de technologie eerder nieuwe mogelijkheden voor de kunst, met in het bijzonder dans, dan een bedreiging voor het lichaam. Waar een dansend lichaam materiële sensaties met zich meebrengt, kampen nieuwe media met een typisch probleem van zichtbaarheid op de scène, waarvoor nieuwe dramaturgieën moeten worden ontwikkeld. De verdwijningsesthetica van Paul Virilio, die beknopt behandeld wordt, is daarbij een haast onvermijdelijk ijkpunt.

De ietwat magere theoretische beschouwingen laten de lezer in het ongewisse, het boek komt gek genoeg pas goed op gang als de kunstenaars zelf aan het woord worden gelaten. Het is een lange rij van bekende en minder bekende namen, van Merce Cunningham tot Nik Haffner, die via interviews en artikelen hun ideeën uit de doeken doen. Hier leidt de fascinatie, geaffecteerd door bont gefilosofeer of concrete inzichten uit de danspraktijk, en dat is boeiend om lezen. De Australische performance-kunstenaar Stelarc zet in een heus manifest zijn bekommernissen omtrent het ‘post-humane’ uiteen: ‘Het lichaam is in onbruik geraakt ... het moet ontsnappen uit zijn biologische, culturele en planetaire beperkingen’. Een duizeling van gedachten maakt duidelijk waarom de man de nood voelt zich een derde arm aan te passen, een hoogtechnologische robot.

Iemand als choreograaf William Forsythe ziet omgekeerd in technologie mogelijkheden om een beter inzicht te krijgen in de weerbarstigheid van het lichaam en zijn bewegingen. Hij analyseert op de CD-Rom ‘An Analytical Tool for the Dance Eye’ zijn complexe bewegingsmateriaal, en levert daarmee een belangrijk hulpmiddel voor de opleiding van dansers. Elders levert Thecla Schiphorst commentaar bij haar gebruik van ‘bodymapping’ in video-installaties. Choreografen en kunstenaars Jean-Marc Matos, Susan Kozel, Robert Wechsler, Yacov Sharir, François Raffinot, n+n corsino en Didier Mulleras zoeken allen naar een dialectiek van lichaam en computertechnologie. De ene heeft oog voor de nieuwe seksuele, politieke en sociale betekeniscontext die de virtuele ruimte aan het lichaam voorschotelt, de andere wentelt zich in een grenzeloos futurisme. Helaas zijn deze artiesten hier te lande weinig bekend, zodat hun verhaal slechts gestoffeerd wordt door internetsites en de zwartwit-platen in het tijdschrift.

Het is alvast een nobel idee om de kunstenaars zelf aan het woord te laten, maar een betere theoretische omkadering was op zijn plaats geweest. Niettemin is het een rijk gestoffeerd themanummer geworden. Het roept weliswaar meer vragen op dan het antwoorden formuleert, maar daarin laat zich eens te meer de prilheid en actualiteit van de hele technologiekwestie in de danswereld voelen.