Cartografie van een stel

Charlotte Vanden Eynde en Kurt Vandendriessche over 'Map me'

De Morgen 29 Oct 2003Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele versie van het interview dat in de krant De Morgen verscheen.

Na een pauze van ruim twee jaar pakt de Vlaamse performancekunstenares Charlotte Vanden Eynde weer uit met een nieuwe voorstelling. In Map me zet ze het lichaam, eenvoudige handelingen en videoprojecties in om een innerlijke wereld te verbeelden. Uitgangspunt is de ontmoeting van twee personen, hun verlangen naar symbiose en nieuw leven. Tegenspeler is acteur Kurt Vandendriessche, ook in het echte leven Vanden Eyndes partner.

Het project groeide uit een videofilmpje waarin Vanden Eynde zichzelf portretteert in een reeks lichaamsbeelden, vooral close-ups. Aanvankelijk zou de voorstelling een solo worden, een soort zelfportret. Maar Vanden Eynde bedacht zich en wilde uiteindelijk de idee van zelfrepresentatie onderzoeken in verhouding tot een andere persoon. Waarna ze Vandendriessche – bekend van Decorte en Fabre – uitnodigde voor een duet.

Vanden Eynde: “Een aantal scènes bestaat uit videoprojecties op ons lichaam. Dat gaat over onszelf, over ons innerlijk, over wat je van jezelf toont aan de buitenwereld. In die zin speelt het portretteren van jezelf nog mee. Op een gegeven moment in de voorstelling gaan we wel in dialoog met elkaar, zetten we onze eigen identiteit even opzij ten voordele van een contact met die ander.”

Vandendriessche: “Zoeken naar symbiose is ook een poging om jezelf te vervolledigen, dat maakt ook weer deel uit van een portrettering.”

Vanden Eynde: “Daarom wilde ik Kurt er ook bij hebben, om juist dat uiterste te exploreren: jezelf aan de kant zetten in een poging tot symbiose met iemand anders. Zo’n symbiose, dat lijkt er ook slechts een moment te zijn, want het blijft natuurlijk een onmogelijkheid binnen ons bestaan. Tenzij in de creatie van nieuw leven, wat ik vertel is dus zoiets als een levenscyclus. Daarom maakt mijn zwangerschap ook expliciet deel uit van de voorstelling.”

Vandendriessche: “Daar zul je niet omheen kunnen. Die symbiose mag dan al een moeilijke problematiek zijn op scène, je kunt ook de hele tijd zien waar het wel is gelukt. Die bolle buik dus. Al moet ik als aanstaande vader toch even zeggen dat het voor mij niet altijd evenveel symbiose is. Ik voel dat groeiende kind natuurlijk niet de hele tijd.”

Jullie zijn ook in het echte leven een stel. Hoe transformeer je dat gegeven op scène?

Vanden Eynde: “Dat lijkt allemaal nogal natuurlijk. Een symbiose tussen vrouwen was al een gegeven in mijn ouder werk. Zo’n intieme verhouding tussen man en vrouw is daarentegen niet vanzelfsprekend. Door het feit dat wij een stel zijn, is er echter minder schroom om elkaar aan te raken. Ik grijp dus mijn kans om daar nu iets mee te doen in de voorstelling.”

Vandendriessche: “Ik denk dat het tactiele aspect van de versmelting belangrijk is. Daarom werken we ook met de huid en tactiele materialen. Als je dat doortrekt naar het stel, stel ik simpelweg vast dat er weinig vrouwen zijn waarvan ik alle plekken van haar lichaam zo goed ken als Charlotte. Niet dat dat deel uitmaakt van het stuk, maar het verwijst naar een bepaalde soort kennis, een soort vertrouwen waar we op doorwerken. Zonder daarin geremd te moeten zijn.”

Idealen, schoonheid en utopie lijken belangrijk in jullie werk. Waarom?

Vanden Eynde: “Als kunstenaar meehelpen aan het creëren van een idealere werkelijkheid? Ja natuurlijk, waarom doe je het anders? Het gaat er niet om mezelf te tonen. Met mijn kunstenaarschap wil ik ergens iets aanreiken over hoe je de werkelijkheid kunt ervaren of daarmee omgaan. En voor mij zijn bepaalde elementen als kwetsbaarheid, gevoeligheid en tactiliteit belangrijk daarin.”

Vandendriessche: “Als je spreekt over de onmogelijkheid van een symbiose, en je benadert dat positief, heb je het dan over utopie? Ik zie precies een positieve ingesteldheid in het spreken over al die onvolkomenheden.”

Wat betekent die kwetsbaarheid voor jullie?

Vanden Eynde: “Dat gaat op de eerste plaats over een psychische kwetsbaarheid, al gebruik ik wel het lichaam om dat allemaal te verbeelden. Het lichaam is bijna een metafoor voor iets innerlijks. Ik ben er ook van overtuigd dat elk lichaam veel zegt over de persoon. Je masker laten vallen, dat vind ik belangrijk. En dat kun je met je lichaam doen. Ik wil niet iets representeren wat ik niet ben.”

Vandendriessche: “Er zit een soort verstilling in Charlottes werk, waardoor je haast alle elementen kunt laten wegvallen en haar daaruit isoleren. Als kijker ga je daar toch ergens in mee denk ik, waardoor je dichter bij jezelf komt te staan dan gewoonlijk. Die rust zit er in Map me veel meer in dan in haar vroege werk zoals Benenbreken. Daarin voelde je nog veel meer een geworstel met het eigen lichaam.”

Vanden Eynde: “Dat gevecht met mezelf zat inderdaad nog heel sterk in mijn eerdere werk. Nu ben ik op een punt van rust gekomen op scène: zo van ‘okee, ik sta hier gewoon, jij ziet mij, en het stroomt’. Er zitten geen dingen meer in de weg tussen mij en het publiek.”

Om het masker te laten vallen, voeren jullie wel een soort ‘maskerade’ op met projecties op het eigen lichaam. Is dat geen paradox?

Vanden Eynde: “Er zijn meerdere manieren om aan maskerade te doen, om het zo maar even te noemen. Je kunt allerhande op jezelf plakken, waardoor je compleet onzichtbaar wordt. Een kostuum aantrekken, make-up opdoen, ik weet niet wat voor een rare actie doen, tot je zoiets hebt van ‘Hallo, waar is die persoon die daaronder zit?’ Wat ik probeer is eerst en vooral de persoon te vatten en in een transparante vorm te tonen. Daarna kunnen er allerhande lagen bijkomen, maar die mogen de persoon niet wegvlakken. Dat lukt niet altijd, maar dat is waar ik heen wil. Als je mij ziet staan op een podium, met een videoprojectie op mijn lichaam, dan moet het duidelijk zijn dat die projectie iets over mij vertelt. Er moet een symbiose ontstaan tussen beide.”