Een huiselijke omgang met de wereld

Internationaal dansfestival Klapstuk #11 in Leuven zit er op

De Morgen 20 Oct 2003Dutch

item doc

Gedurende twee weken sloeg de danswereld haar tenten op in Leuven voor het festival Klapstuk. Het programma maakte duidelijk dat dans vandaag ruim dient te worden opgevat: eerder dan de schoonheid van bewegende lichamen op een podium, focuste Klapstuk op een bezinning over onze omgang met werkelijkheid en representatie. Onder impuls van kunstenaar-curator Jérôme Bel weerspiegelde het festival dan ook een kritische kunstopvatting waarin reflectie centraal staat, en daarvoor zijn alle media goed: de openheid van dans voor andere disciplines werd onderstreept door de opname van video, film en performance.

Het festival vertoonde ook zonder thematische duiding een grote consistentie: hoe gaan we vandaag om met informatie en communicatie in een wereld die steeds complexer wordt? Wat is de status van taal en beeld? Hoe verhouden de illusies van een gemediatiseerde wereld zich tot onze intimiteit en huiselijkheid? Grote vragen, waarop uiteenlopende antwoorden geformuleerd werden, en nog veel meer nieuwe vragen. Zo kreeg de toeschouwer ook een centrale rol toegewezen: hij werd uitgenodigd zijn eigen betekenistraject uit te zetten doorheen het festival en kon bovendien in discussie treden met de kunstenaars na de voorstellingen. Een publieksfestival is het echter niet geworden, daarvoor was de dichtheid van zogenaamde conceptuele dans wellicht te hoog.

Slechts de Séminaires, een programma van workshops met toonmomenten samengesteld door Alain Platel, vielen uit de toon: jonge makers konden daar gedurende zeven minuten ‘hun ding doen’. Hoewel het festival zo mede een ontmoetingplek werd voor kunstenaars, waren die dagelijkse toonmomenten vooral veel loos gedoe zonder duidelijke inzet. Op zich beschouwd viel een aantal voorstellingen van jongere makers ook lichter uit, maar dat werd ruimschoots opgevangen door de plaats die ze in het geheel bekleedden.

Doorheen al die werken toonde zich langzaam maar zeker de complexiteit van de genoemde problematiek van taal en werkelijkheid, waardoor de vraagstelling scherper tot uiting kwam. Het viel bijvoorbeeld op dat een vijftal vrouwelijke kunstenaars in de weer was met gebruiksvoorwerpen en vragen rond huiselijkheid.

In A Space Odyssey (2002) schikt en herschikt de Spaanse Cuqui Jerez een reeks voorwerpen: sponsen, een batterij, een gieter en zo meer. Ook zichzelf ensceneert ze als een object tussen de andere: door zelf in dit landschap te gaan liggen, of door zich als een model te presenteren aan het (mannelijke) publiek. Halverwege wordt duidelijk dat ze alles stiekem gefilmd heeft vanuit een bepaalde hoek, waardoor alle objecten in een zinvol perspectief verschijnen op de projectie. Vervolgens doet Jerez de hele choreografie nog eens over met gelijkaardige objecten, maar zonder de gehanteerde perpectieven: wat rest er van deze vrouw tussen haar gebruiksvoorwerpen? Het geheel is een wat geforceerd gegoochel met concepten, die veel aandacht wegnemen van het genderspecifieke aspect van het werk.

De gewoonte van Spanjaarden om voor de televisie te eten bewijst hoe sterk het toestel is opgenomen in een huiselijke context. Ook als beeld: televisie creëert niet enkel de illusie dat de hele wereld nabij is, maar ook dat onze omgang daarmee even vanzelfsprekend en intiem kan zijn als met onze huiskamer waarin ze verschijnt. In El eclipse de A. tracht Amaia Urra dat beeld terug in een reële tijd te plaatsen door haar eigen beleving van een film te ensceneren. Ze spoelt geregeld heen en terug, voegt extra projecties en geluid toe, tot ze uiteindelijk verstrikt geraakt tussen de talrijke schermen die haar huiskamer overspoelen, de reële ervaring ten spijt. De reeks afstandsbedieningen in haar handtas zijn een mooi symbool voor de grip die ze meent te hebben op de werkelijkheid. Ze zijn een al te vanzelfsprekend verlengstuk van haar lichaam geworden.

Een boeiende eigentijdse versie van deze verhouding tussen huiskamer en werkelijkheid via techniek en scherm brengt de Hongaarse Edith Kaldor in Or press escape – nu al een klassieker. De performance speelt zich volledig af op een reusachtig computerscherm waarop Kaldor lijstjes maakt, e-mails schrijft en met een webcam haar buren bespioneert. Het scherm blijkt vooral een treffende spiegel van haar eigen fantasmatische gedachtenwereld.