Voorbij schooltoneeltjes en videoclips

‘Dromen hebben veters’ van fABULEUS is dansproductie door en voor kinderen

De Morgen 17 Oct 2003Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele auteursversie van de recensie die in de krant De Morgen verscheen.

Overal ter wereld zijn er voetballende kinderen die er in hun spel van dromen een ster te zijn. Die fascinatie was uitgangspunt voor Dromen hebben veters, waarin het choreografenduo Joke Laureyns en Kwint Manshoven aan de slag gaat met een groep kinderen tussen zes en twaalf jaar. Voor alle duidelijkheid: in de eerste plaats is dit een kunsteducatieproject, als voorstelling is het weinig uitgewerkt. Waar het om draait is een confrontatie van kinderen met de abstractie van hedendaagse dans, en daarbij hun fantasie en speelsheid toch trachten vast te houden. Dat specifieke blikpunt roept veel vragen op, niet in het minst omdat danseducatie voor kinderen een weinig ontgonnen terrein is.

Het werkproces nam zijn aanvang tijdens een workshop, waarbij opdrachten ontwikkeld werden rond samenspel, contactimprovisatie en vormgeving binnen beweging. Ook samenwerking tussen grotere en kleinere kinderen was daarbij een aandachtspunt. Op basis daarvan selecteerden de choreografen een groep van dertien kinderen waarmee ze tijdens elf namiddagen en twee weken in de grote vakantie aan de slag gingen. Intussen werd een soort dagboek bijgehouden met tekeningen, tekstjes, videofragmenten en foto’s. In de slotfase vervoegden drie adolescente dansers de groep om de kinderen te ondersteunen en mee de voorstelling te construeren.

Vertrekkend van foto’s van voetballende kinderen die dribbelen, rennen of trappen, kregen de kinderen de kans zelf bewegingsmateriaal te ontwikkelen, waaruit de choreografen achteraf elementen selecteerden. Vormelijk blijft er in de voorstelling weinig overeind van die aanzetten, omdat de precisie waarmee jonge kinderen omgaan met beweging erg klein is. Wel duiken er bepaalde conflicten op die de inzet van het werkproces verraden. Hoe breng je kinderen een bepaalde notie van abstractie bij, van intentie en sfeer, van een spanningsboog als structurerend principe? Dat is geenszins vanzelfsprekend, als je bedenkt dat kinderen vanuit schooltoneeltjes sterk in verhaaltjes en scènes denken, of vooral met dans vertrouwd zijn via MTV-videoclips. Hoe zet je een stap verder?

Overeenkomstig wijzigingen in de muziek gaan alle kinderen in een cirkel staan, lopen vervolgens kriskras door elkaar en gaan tenslotte liggen. Die cyclus wordt enkele malen herhaald en heeft een grote dynamiek door de spontaniteit die voorkomt uit een duidelijke opdracht. Groepschoreografieën waarin groot en klein tegen elkaar uitgespeeld worden zijn minder spannend, ze zien er soms uit als bloedeloze ‘dansjes’. Maar mogelijk zien kinderen dat net omgekeerd, beschouwen zij spelletjes op scène helemaal niet als theater of dans – terwijl enkele hedendaagse choreografen zich juist daarmee onledig houden.

Op een aantal punten hebben Laureyns en Manshoven te veel gewicht willen geven aan de voorstellling, en scoren daarbij een dramaturgische kwakkel. De dominante rol van de adolescenten, het decor van graszoden en een soundtrack waarin onder meer Purcell en Bach opduiken, dragen weinig bij. Dan zijn de momenten waarop dingen wat mank lopen en er ‘geïmproviseerd’ wordt leuker om naar te kijken. Een kind worstelt met een voetbalsjaal van ruim twee meter die rondwappert bij de kleinste pirouette. Of het slotritueel waarbij truitjes uitgewisseld worden: een heuse verkleedpartij met vrolijk geklungel.

De bescheiden toernee van Dromen hebben veters passeert langs speelplekken die een specifieke context bieden voor dit soort danstheater. Ter kennismaking en promotie van danseducatie voor kinderen heeft het stuk dus zeker zijn plek.