Energiepakketjes en iconen

Financieel-Economische Tijd 1 Mar 2000Dutch

item doc

Een maand na de creatie van ‘Performer’ komt choreograaf Marc Vanrunxt alweer met een nieuw stuk aandraven, ‘Performance’, een première voor de Beweeging. Drie dansers en vijf performers maken met gestileerde bewegingen energievelden in de ruimte zichtbaar. Niettemin heeft hun sjamanisme iets parodisch, wijzen de beelden niet langer over zichzelf heen. Daarmee kiest Vanrunxt voor het hier en nu, zij het in een exuberante enscenering.

Wanneer we Vanrunxt ontmoeten laat hij verstaan niet over zijn nieuwste werk te willen spreken voor het in première is gegaan. Geen ongewone vraag, een kunstenaar wil immers op zijn werk en niet op zijn discours beoordeeld worden – als deze tenminste niet verweven zijn. De recente solo ‘Performer’ is reeds geofferd aan het publiek, dat lijkt dan een goede aanleiding. Hoewel, veel meer dan een gelijkende titel hebben beide stukken niet gemeen. Een gesprek over intenties en drijfveren is de tussenweg, het bekijken van een doorloop van het nieuwe stuk een raam om het te presenteren.

Een titel als ‘Performance’ drukt een tweeledigheid uit die zowel op een discipline als op een voorstelling in het algemeen wijst. Toch wil Vanrunxt de discussie ontlopen wie danser, wie choreograaf en wie performer is, hij noemt zich ‘gewoon een dansende mens. Dans als een techniek om mee te delen, om te communiceren, daar gaat het om.’ Een zekere dubbelzinnigheid is misschien wel eigen aan een ‘performer’ (zoals de discipline): iemand die de grenzen van het theater bezet en een verwarring opzet tussen spelen en echt, of zelfs resoluut de scheiding opheft, bijvoorbeeld door het eigen lichaam als materiaal aan te wenden – denk aan automutilaties. Vanrunxts uitgangspunt is echter eenduidig: ‘Er is voor mij maar één manier om op het toneel te staan, namelijk mijn manier. Je weet dat je bekeken wordt, ook in je meest intieme momenten op het toneel, maar als ik daar sta kan ik enkel heel erg geloven in wat ik doe op dat moment. Ook toen ik met andere choreografen werkte, en minder overtuigd was van de choreografie, ging ik toch steeds voluit als danser, anders sta je te liegen eigenlijk. Zo’n goede performer ben ik niet om dat te kunnen verbergen, het moet heel echt en waar zijn op dat moment.’

Organisch

Die oprechtheid tekent het werk van Vanrunxt; zijn lichaam en de ruimte rondom, die dingen zíjn er, te benaderen in alle eerlijkheid: ‘Het lichaam is evident voor mij. Ik probeer geen lichaam te vertegenwoordigen, ik heb een lichaam en ik ben een lichaam. Het is tegelijkertijd de vorm en wat het te zeggen heeft, tegelijk de vorm én de inhoud, daar ben ik heel sterk van overtuigd. In mijn werk is de samenhang aan de orde, die kan ik niet ontrafelen. Ik denk niet in categorieën als het gewelddadige lichaam, het seksuele lichaam of wat dan ook, liefst alles graag. Op dat niveau denk ik er niet meer over na, ik wens het ook niet te benoemen, ik kan het ook niet.’

Het lichaam is de plaats van verankering in de wereld, lichamelijkheid kent geen gradaties. Gevraagd hoe dat te rijmen valt met zijn ijle, vergeestelijkte choreografische taal, wijst Vanrunxt op de rol van het lichaam: ‘Elke beweging moet gedefinieerd worden vanuit je lichaam en de ruimte, en dat is een heel fysieke arbeid. Ik ben even fysiek als elke andere mens, als elke andere choreograaf, ook mijn werk is dus noodzakelijk fysiek.’ Stilering doet daarbij niet ter zake: ‘Het werk van Giacometti is even fysiek, is even brons als een bronzen werk van vijf ton. Het heeft een andere vorm, een andere betekenis, maar het is even brons, zoals mijn lichaam even lichaam is. Dat is evident.’

Zo heeft het lichaam een rol in de communicatiegedachte, is het voor Vanrunxt ook ‘een middel om beelden, energieën en krachtlijnen op te roepen. Met de ruimte rond mij ben ik in een voortdurende dialoog, ik probeer haar energie tastbaar te maken. De ruimte is fysiek aanwezig, ver weg of concreet en dichtbij. Ik heb een heel organische relatie met de ruimte. Er is een uitspraak van Lea Daan die voortdurend door mijn hoofd spookt: je moet weten waar de beweging ontstaat, waar ze naartoe gaat en wat de weg daartussen is. Dat is een soort mantra die ik blijf horen, bij elke beweging weet ik die drie dingen. Dan heb je een concrete en fysieke beweging, constructie en choreografie. Als je alles daartoe probeert terug te brengen, en het klopt, dan kan het volgens mij niet stuk.’

Energieën en lijnen zichtbaar en tastbaar maken, het lijkt wel of Vanrunxt als een sjamaan tot een bijzonder ontvankelijkheid in staat is: ‘Waar ik op vertrouw is intuïtie en ervaring, maar ik kan nooit zien wat het geheel betekent, en daarom moet ik het van binnen zien, weten en voelen. Niet sentimenteel of emotioneel, maar wel intuïtief. Ik heb een soort inwendige camera, een inwendig beeld, laten we zeggen een mentaal beeld, en als het daarbinnen klopt, dan ben ik heel blij. Er wordt zolang gewerkt tot ik dat gevoel heb, en dat het voor mij dit en dit betekent. De versplintering van richtingen en energie krijgt door mij heen een soort van samenhang en eenheid.’

Overschilderen

De eenheid komt er niet vanzelf, ze vraagt arbeid op het podium, telkens weer, precies om via de dans een en ander zichtbaar te maken voor een publiek. ‘Het gaat om een poging, die zich misschien verwijdert van wat het uitgangspunt was, maar die het werk blijkt te zijn,’ zo zegt Vanrunxt. ‘In ‘Performance’ proberen we dingen mee te delen, dingen zichtbaar te maken, te communiceren, elke voorstelling is een onderneming. Het recht op mislukken is tegenwoordig vaak verdwenen, maar voor mij is ook de intentie heel belangrijk, het werk op zich, het proberen en tonen.’

De aanpak van Vanrunxt is echter niet zonder meer procesmatig, al mag de ontstaansgeschiedenis zichtbaar blijven, omdat er steeds geput wordt uit een archief van beelden, ideeën, bewegingsmateriaal, accessoires: ‘Ik kom uiteindelijk tot een heel definitieve, affe vorm. Een vorm die herhaalbaar is, als een wet van de podiumkunsten. Ik werk niet met improvisatie, hoewel de dingen groeien van dag tot dag, de vorm blijft hetzelfde. Ik heb het niet over het ontrafelen van processen, maar wil zowel het maakproces als het eindresultaat zichtbaar maken. In de poging om een zekere textuur te krijgen, laat ik zien hoe bewegingen ontstaan. Neem een schilderij van Pollock, daarbij zie je de klodders en de verfvlekken. Of schilders die een en ander overschilderen. Zoiets is in mijn werk ook aan de hand, want alles wat ik eerder deed ligt er nog steeds in. Ik probeer dat ook zichtbaar te laten, wat moeilijk is, omdat je niet zoals bij een schilderij kunt kijken en dieper kijken, en het nog eens vastpakken, neen het gaat tegelijk voorbij. In dans gaat het om een tijdelijke indruk, maar daarin tracht ik een gelaagdheid te verkrijgen.’

Parodie

De uitgangspunten mogen zoals steeds bij Vanrunxt duidelijk zijn, toch staat ook ‘Performance’ weer bol van de dubbelzinnigheden. Wat wil Vanrunxt eigenlijk meedelen, de ruimte? Waarom staart hij naar een fel wit licht, de armen in de lucht geheven? Uiteindelijk blijkt een hang naar meer, een aanhoudende suggestie op meerdere manieren te imploderen in het hier en nu. De beelden worden zo letterlijk genomen dat ze de kracht lijken te verliezen nog over zichzelf heen te wijzen. Als de performers in ‘Performance’ hun oor tegen de muur leggen, krijgt in die nabijheid de suggestie iets grotesk. In vorige stukken kwam die dynamiek reeds naar voren: ‘In ‘Performer’ tracht ik de ruimte en het theater open te breken, bijvoorbeeld door die muur proberen weg te duwen. Door lijnen, door naar buiten te kijken, wordt de ruimte opengetrokken,’ zo zegt Vanrunxt. ‘Misschien is er een verlangen naar meer, naar dingen die we niet kunnen zien. Niet zozeer mysterie of religie, er is altijd veel meer aan de hand dan we kunnen zien, voelen of horen. Ik probeer ook letterlijk aan die grens te komen, de muur bijvoorbeeld, of het rode doek in ‘Antimaterie’. De nieuwsgierigheid is heel groot, wat zit erachter? We draaien onze kleren binnenstebuiten, wat een soort simpele verbeelding is van onszelf binnenstebuiten te keren. Uiteindelijk zit daar niet veel meer, het is niet zo dat het daarachter beter is of belangrijker. Het blijft hetzelfde kledingstuk, al wordt de constructie wel zichtbaar’

Zo heeft het sjamanisme van Vanrunxt iets parodisch: het is oprecht en gemeend, maar door de exuberante enscenering en de felle kostuums van Danai Anesiadou is het ook onnoemelijk theatraal. Op dat moment laat het nog zichzelf zien, toont het zijn constructie. Vanrunxt: ‘Dat vind ik een mooi spanningsveld, er is de suggestie van iets meer, maar tegelijk is het ook gewoon wat daar is. Het is hoe je het ontvangt of leest, of je daar iemand ziet die zich moe staat te maken op muziek, of dat het allemaal tekens en gebaren zijn, en niets meer.’ Het heeft iets van de dandy die zich laat affecteren door de moderniteit, als geen ander beseft in beelden te leven en het ook als dusdanig etaleert. De beelden zijn de werkelijkheid zelf, en daarin lijkt het hier en nu van Vanrunxt te liggen.

Een sierlijke Eva Rodenburg en een bedachtzame Salva Sanchis dansen steeds opnieuw trage, gestileerde frasen op muziek van Sonic Youth, met achter hen een wand platenhoezen waarop popiconen prijken, voor hen vijf performers (Sachiyo Takahashi, Toon Van Ishoven, Thomas Steyaert, Beate Arndt en Sarah De Candt) als een rij standbeelden. Er wordt geen pas gezet, of die is gewafeld tussen beelden, steeds weer beelden die de aandacht opeisen, maar enkel voor het feit dat ze daar zijn, op het toneel. Slechts het lichaam stelt grenzen aan de woekering van beelden: in hun roes gaan de dansers tegen de vlakte en toont ook de fysieke werkelijkheid zich op een treffende wijze. Dan weer bezetten de vijf performers het toneel en voeren de gewoonste handelingen uit, een spelletje badminton bijvoorbeeld, maar wel met opzichtige gouden raketjes. Ze spélen badminton, voeren niet zonder meer een handeling uit, alsof ze volledig willen opgaan in het beeld, het pluimpje valt geen enkele keer fout. Daarmee roept ‘Performance’ heel wat vragen op over theatraliteit, en maakt Vanrunxt zijn eigen oprechtheid ook zichtbaar op moderne wijze: waarheid en leugen zijn een, ze zijn allebei wat we performance noemen.