Wat heet eigentijds?

Koninklijk Ballet van Vlaanderen met gemengd programma ‘Circles & Mind Games’

De Morgen 2 Oct 2003French

item doc

Contextual note
Dit is de originele auteursversie van de recensie die ingekort in De Morgen verscheen.

Eigentijdse muziek uit de nieuwe wereld, dat is de link in Circles & Mind Games, een nieuw gemengd programma van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Die basis is nogal vrijblijvend, zeker als je bedenkt dat het niet om muzikale creaties gaat en de muziek al evenmin live wordt uitgevoerd. Drie choreografen die een nauwe band met het gezelschap hebben zetten drie verscheiden stukken neer, twee creaties en een Europese première. Keurig vakmanschap, maar over het eigentijdse karakter en de artistieke inzet van de balletten valt bitter weinig te melden.

In Journey, op muziek van de Amerikaanse componist John Adams, creëert de Argentijn Mauricio Wainrot een aantal sequensen waarin een vrouwelijk en mannelijk corps tegenover elkaar uitgespeeld worden. Opvallend is de sterk horizontale organisatie van de choreografie, die onderstreept wordt door een vlak plateau op de bühne. Estafettes van eenvoudige bewegingen met armen en de vervloeiing van de twee dansersgroepen herinneren zo aan figuren uit waterballet. Dat gegeven wordt echter weinig doorgedacht, zodat zich Journey zich uiteindelijk ontwikkelt tot een frontale choreografie met een bloedeloze herhaling van codes. Doe daar de traditionele hiërarchieën, kostuums en een weinig spannende verhouding tot de muziek bij en Journey is hemeltergende kitsch.

Hoewel erg klassiek van snit, is het expressionistische vrouwentrio Unveiled Senses van huischoreograaf Danny Rosseel fijnzinniger opgebouwd. Compositie en dynamiek van drie strijkkwartetten van Australiër Peter Sculthorpe dragen bij tot de structuur van de choreografie en geven het expressionisme ervan extra formele draagkracht. Vanuit een witte sofa verkennen drie vrouwen hun omgeving en peilen ze ook hun onderlinge verhoudingen. Via spiegeling en verdubbeling levert dat een mooie reeks identiteitsmotieven op, ingeschreven in beweging en ruimte. Jammer dat Rosseel vasthoudt aan dik aangezette gelaatsuitdrukkingen en mime-elementen, terwijl de choreografie reeds voor zich spreekt. Wanneer de vioolklanken aan het einde plotseling versplinteren, trekken de drie vrouwen zich terug in hun sofa. Een strak, hiëratisch beeld dat zich formeel gezien in contrapunt tot de muziek verhoudt en in die spanningsverhouding het gemoed laat spreken.

Het boeiendste werk is het neoklassieke Circle of Fifths van Christopher d’Amboise, in 1997 gecreëerd met het New York City Ballet. Op het Concerto voor viool en orkest van Philip Glass construeert hij een caleidoscoop van vormen die een frontale beeldhiërarchie op diverse manieren doorprikt. Zo ontstaan kristallijne groepsfiguren met een eigenzinnige oriëntatie, die via beentorsies en hoekige armbewegingen ook subtiele sporen in het lichaamsbeeld achterlaten. Later worden de cirkels, diagonalen en geometrische patronen opengebroken door speelse sprongen in groep en een soort van turnoefeningen. Circle of Fifths is plezierig om naar te kijken, een doordacht taalspel met reminiscenties aan George Balanchine en eigen accenten.

Wat heet eigentijds in dit programma? Veel meer dan een traditie in stand houden doen deze choreografen immers niet, een reflexieve omgang met haar codes en de betekenissen die ze transporteert is nauwelijks aan de orde. Is het ballet dan definitief verloren aan de catacomben van het museum? Of heeft het KBvV dringend nood aan een artistiek leider die scherpere keuzes maakt?