De werkelijkheid een lichaam

Programmatekst bij 'Beyond Mary and Joseph' van Lilia Mestre

Programme note 25 Sep 2003Dutch

item doc

Contextual note
This programme text was commissioned by Random Scream and first published on the occasion of the Belgian première of 'Beyond Mary and Joseph' in the Kaaitheater, Brussels.

Gefascineerd door sociale structuren zoals het familieleven en religie, onderzoekt choreografe Lilia Mestre de bronnen van onze cultuur, teneinde een eigen perspectief op onze huidige samenleving te creëren. Wanneer kwamen deze modellen tot stand, waarom op die manier, hoe transformeerden ze doorheen de eeuwen? En gaat het daarbij om een cultureel bepaalde traditie, om macht en politieke invloed, of om een innerlijk gegeven, om fysiologie en genetica? Een ding is duidelijk: het lichaam is in het geding. In Beyond Mary and Joseph wijzigt doorheen uiteenlopende verschijningen ook de status van dat lichaam als betekenisdrager, waarmee een vertrouwd humanisme op het spel komt te staan.

Geïnspireerd door de iconografie van religieuze schilderijen, worden vier archetypische figuren geënsceneerd in een keten van associaties. Tegenover de onthechte Maagd Maria als toonbeeld van een ideaal moederschap staat de koe als symbool van vruchtbaarheid, aards en lichamelijk. Het lam, opofferingsgezind, zinnebeeld van onschuld en nederigheid, deelt ex-voto’s uit: geparfumeerde wassen lichaamsdelen verspreiden zich over het publiek, dat deelt in het ritueel. Canonieke en apocriefe, christelijke en heidense motieven mengen zich.

Hoewel timmerman Jozef in de christelijke traditie een marginale rol speelt, vormt hij hier een brug tussen lichaam en beeld. Hij construeert, maakt een beeldkader als analogon voor dat lichaam, creëert een architectuur die model kan staan voor sociale structuren, voor huiselijkheid als ultiem menselijk verlangen. De bühne is ook letterlijk perspectivisch opgebouwd, waardoor performers via alledaagse of fysieke interventies in en uit een tableau lijken te stappen. Hun lichaam plooit zich naar een beeld of eist een alternatieve ruimte op, pendelt tussen afstand en nabijheid tot de kijker.

De figuren drukken sterke emoties uit: verdriet, vreugde, liefde, haat, medeleven, verlangen, angst. Hun uitbeelding herinnert aan de zeventiende-eeuwse affectenleer van René Descartes die door Charles Le Brun werd ontsloten voor gebruik in de schilderkunst. Le Brun maakte een systematisch overzicht van de menselijke passies, met gedetailleerde beschrijvingen van onder meer wenkbrauwen, oogbeweging en mond. Gevoelens als een reeks posities van gelaatsspieren: een sterke codering en doorgedreven mechanisering creëert een duidelijke lichaamshiërarchie die de verhouding tussen het innerlijke en het sociale leven beslecht.

In een voortdurende transformatie waarin folklore, heidense rituelen en carnavaleske reminiscenties opduiken, tonen zich afwijkende sociale codes. Ze ontsporen in de abstracte en obscene beelden van een schaduwspel – een fantasmagorie die hier letterlijk een fantasmatische projectieruimte is. Het groteske verraadt een specifieke beeldstrategie: vermomd met een neus zijn het onnozele, schunnige, dierlijke en kinderlijke toelaatbaar. De clownsneus is een alibi om taboedomeinen te exploreren, innerlijke ruimtes en onnoembare passies te verkennen. Die momenten ademen een verlangen naar transgressie, waarin het lichaam zijn sociale begrenzingen onderhandelt. De passies duiken weer op, maar in een andere gedaante, een andere schikking van binnen en buiten. Alsof een stuk werkelijkheid wordt teruggegeven aan het lichaam.

Uiteindelijk vervagen ook de individuele, familiale en sociale contouren in een kluwen van lichamen. Het is een utopisch sociaal lichaam, voorbij binnen en buiten, waarin grenzen, beelden en codes verwasemen. Of een nieuwe machine, waarin heterogeniteit en nabuurschap zich koppelen, waarin transformatie troef is – met een knipoog naar Gilles Deleuze. Ook de toeschouwer is dan heel nabij, nadert een punt voorbij visuele contemplatie, waarin de eigen ervaringen, opinies en attitudes opgaan.

De naakte lichamen die achterblijven wekken verwarring: dit kan onmogelijk een terugkeer naar een soort initiële toestand zijn. Talrijke sporen en rondslingerende objecten getuigen van een transformatie. Of van entropie, van een klok die niet teruggedraaid kan worden.