Focus Anne Teresa De Keersmaeker (Nl.)

Kaaitheater bulletin Nov 2002Dutch

item doc

Proloog

De dans, als alle kunsten, is tenslotte een geheimschrift. Iedere dansbeweging is een hiëroglief: de danser schrijft in hiërogliefen en geen schrijft vluchtiger dan de danser en geen schrijft helderder voor hen die hem leerden verstaan, want hij schrijft van ouds met zijn bloed en zijn lichaam, zonder enig ander instrument. Hij is de mens zelf, sprakeloos, louter lichaam.

(J.W.F. Werumeus Buning, Terpsichore of over de dans. In memoriam Anna Pawlowa)

 

In twintig jaar Rosas heeft Anne Teresa De Keersmaeker een oeuvre ontwikkeld dat zo breed en veelzijdig is dat het moeilijk is dit te vatten in deze enkele bladzijden. We stellen daarom onze focus even bij en zoemen in op één aspect van dit oeuvre dat in de nieuwe productie Once, een solo gedanst door Anne Teresa De Keersmaeker zelf, sterk aan bod komt. Het heeft te maken met de verteller en het vertellen, met de danser die via zijn lichaam een discours ontwikkelt.

  

Zelf dansen / alleen dansen

Het zelf op de scène willen staan en dat grààg doen, is in het werk van Anne Teresa De Keersmaeker steeds als drijfveer aanwezig geweest. Als je niet vertrekt van een bestaand bewegingssysteem (zoals b.v. dat van het klassieke ballet) is het evident dat je in je eerste projecten op zoek gaat naar een eigen bewegingstaal, die alleen maar kan ontspruiten aan het eigen lichaam. Anne Teresa De Keersmaeker: ‘Je vocabularium is je bloed, je gebeente, dat wat je het meest eigen is, wat de ziel van je voorstelling bepaalt.’ In haar beginperiode, die Asch (1980), Fase (1982), Rosas danst Rosas (1983), Elena’s Aria (1984) en Bartók/Aantekeningen (1986) omvat, is Anne Teresa De Keersmaeker als choreografe én als performer-op-de-scène steeds met die eigen taal aanwezig. In de periode daarna, waartoe o.a. Ottone Ottone (1988), Stella (1990), Achterland (1990) en Mozart/ Concert Arias (1992) behoren, zal ze hoofdzakelijk werken met materiaal dat de dansers haar aanreiken om daar richting en vorm aan te geven. Na die beweging van ‘het zich openen naar de anderen’ volgt een ‘zich sluiten’: een terugkeer naar dat wat uit haar individuele bewegingstaal voortkomt; met Toccata (1993) verschijnt ze opnieuw als danser op de planken en dat zal ze in het verdere verloop van haar carrière regelmatig blijven doen. Met de creatie van het duet Small hands (out of the lie of no) in 2001 en van de solo Once dit jaar lijkt het verlangen om met minder mensen en ten slotte alleen op de scène te staan nog aan kracht te winnen. Solo’s zijn er wel eerder geweest: in Asch, Violin Phase (geïntegreerd in Fase), de film Tippeke (geïntegreerd in Woud),...

 

Een verhaal vertellen

Als in de jazz één van de muzikanten van een kleine of grotere formatie bij het spelen de ruimte voor een solo ‘opeist’, zegt men: ‘he has to tell a story’. Een solo spelen is een verhaal vertellen. De anderen laten hem even zijn gang gaan, onderbreken hem niet, laten hem schrijven/beschrijven. ‘Ecrire,’ zei de Frans schrijver Jules Renard, ‘c’est une façon de parler sans être interrompu.’ Een solo is een monoloog waarmee de verteller op zoek gaat naar de betekenis van een/zijn eigen verhaal. Om er greep op te krijgen. Een verhaal vertellen is immers een structuur aanbrengen, zodat je aan je eigen belevenissen of die van anderen een zin kan geven. In Once is de plaat Joan Baez in Concert, part 2 het uitgangspunt voor Anne Teresa De Keersmaekers dans, een plaat met songs over liefde en oorlog, de oorlog ook als ingreep in het individuele leven. Soms gaan de bewegingen die zij daarbij bedenkt met de gezongen woorden mee, soms volgen ze hun eigen logica. Of ze becommentariëren de teksten. Of ze trachten die zelfs uit te wissen. Zo’n gezongen verhaal, zo’n gedanste solo: het zijn alleenspraken. Meestal is het in liedjes ‘de ander’ die weggaat; het vertellende ik is diegene die blijft. ‘Le discours amoureux’, schreef Roland Barthes, ‘est aujourd’hui d’une extrême solitude’. ‘Savoir qu’on n’écrit pas pour l’autre, savoir que ces choses que je vais écrire ne me feront jamais aimer de qui j’aime, savoir que l’écriture ne compense rien, ne sublime rien, qu’elle est précisément là où tu n’est pas - c’est le commencement de l’écriture.’

  

Met dans vertellen

Het repertoire van de klassieke dans bevat - zeker in zijn meest romantische periode - vele narratieve balletten. Het meest gekende is ongetwijfeld Het Zwanenmeer, maar er is Giselle, De Notenkraker, De Schone Slaapster, Don Quichotte, La fille mal gardée, Stravinsky’s Petrouchka... Nochtans is het klassieke ballet met zijn abstracte vocabularium als instrument niet zo geschikt om verhalen te vertellen. De prins en de prinses dansen een lange pas-de-deux met veel portées en pirouettes en dat staat dan voor het moment waarop ze mekaar de liefde verklaren.
De danstaal van Anne Teresa De Keersmaeker heeft naast zijn klassieke basis ook de invloeden ondergaan van de (vnl. Duitse) expressionistische dans en van het Amerikaanse (post)modernisme. Samen met de heel individuele, aan haar eigen lichaam ontsproten bewegingen vermengen die diverse invloeden zich tot één taal. Afhankelijk van het soort mededeling dat de choreografe wil doen, komt er soms een van de samenstellende elementen bovendrijven. Een bewegingssequens die eerder verwijst naar een abstract klassiek idioom kan gevolgd of onderbroken worden door meer emotionele, met expressie beladen, herkenbare gebaren. In Once gaat Anne Teresa De Keersmaeker op zoek naar een grote abstracte architectuur binnen de ruimte die zowel klassiek als expressionistisch (cf. de twintigvlakkige sfeer van Laban waarbinnen alle bewegingen mogelijk zouden zijn) van aard kan zijn, die ze opbouwt en ook voortdurend weer breekt.

  

Handen/armen

Het gebeurt vaak in een werkproces dat dansers met de handen hun voetbewegingen nadoenom de passen aan elkaar uit te leggen. De handen en armen behoren tot de meest expressieve delen van ons lichaam en worden ook in het dagelijkse leven in beweging gebracht om een verhaal kracht bij te zetten, om het belang van bepaalde woorden te onderstrepen. Handen en armen hebben in het werk van Anne Teresa De Keersmaeker vaak een leidende functie: de armen zetten soms een beweging aan, oefenen trekkracht/wilskracht uit, de rest van het lichaam volgt dan wel. Die bewegingen van handen en armen behoren tot het meest eigene én meest expressionistische deel van haar woordenschat en worden als dusdanig soms van de rest van het lichaam geïsoleerd. Maar niet alleen de handen krijgen een apart statuut: in Stella b.v. ontwierp Anne Teresa De Keersmaeker een choreografie met alleen maar de gelaatsuitdrukkingen van Carlotta Sagna; in Achterland laten de danseressen, zittend op hun houten platforms, enkel hun voeten dansen... De bewegingen van handen en armen worden vaak met het gebruik van tekst geassocieerd, zoals in de korte film Tippeke, misschien wel de meest uitgesproken poging in het hele oeuvre om een verhaal te dansen, terwijl de danser ook nog eens zelf de woorden uitspreekt. Soms wordt de ondersteuning van de tekst door de handen letterlijk een schrijven van woorden in de ruimte zoals in Asch of Bartók/Aantekeningen, het gebruik van doofstommentaal in Amor Constante mas alla de la muerte, of in Mozart Concert Arias, of de dialoog met de handen die de twee danseressen voeren aan het slot van Small Hands (out of the lie of no)...
‘Men heeft mij verteld’, zegt Anne Teresa De Keersmaeker, ‘dat de kinderen op school in China die moeilijke letters leren door ze met hun arm te schrijven in de lucht. Telkens opnieuw en allemaal samen maken ze dezelfde bewegingen. Ritmisch. Als gymnastiek. Ze leren de tekst vanuit hun lichaam.’

 

Epiloog

In Twee eeuwen danskunst en curiositeit vertelt J.W.F. Werumeus Buning het verhaal van een Frans dansersechtpaar dat – ergens in de 18de eeuw – zich na het vieren van triomfen op de Parijse scène terugtrok op het platteland en daar in hun kasteel een klein theatertje bouwde. Op die kleine scène gingen zij door met het dansen van hun repertoire, ook al was de voormalige virtuositeit al lang uit hun stramme lichamen verdwenen. Als er dan bezoek kwam, werd het zware gordijn dat de scène afsloot een klein stukje opgetrokken zodat de toeschouwers enkel het voetenwerk konden zien, de passen die die voeten uitvoerden. Nog later maakten zij in bordkarton een klein 'poppentheater’ waarin zij met hun behendige vingers en handen hun oude repertoire nadansten… Blijven vertellen. Vertellen = blijven.