Metapolis 972: een saaie utopie

Financieel-Economische Tijd 11 Mar 2000Dutch

item doc

Woensdag nam het festival Via 2000 zijn aanvang, een initiatief van Charleroi/Danses, le Centre Chorégraphique de la Communauté française de la Belgique. De groots opgezette samenwerking tussen choreograaf Frédéric Flamand en de Iraakse architecte Zaha Hadid, ‘Metapolis – City Project 972’ mocht als uithangbord het festival openen. Het doel is een soort stad voor de toekomst te creëren, een immaterieel universum waarin alles tegelijk kan gebeuren en waar lichamen en architectuur in elkaar opgaan. De zoektocht naar een ideale chaos, waarin entropie de utopie moet vormgeven heeft echter te kampen met zijn eigen paradoxale aard.

Flamand interesseert zich in zijn gehele oeuvre sinds 1973 voor architectuur en ruimtelijkheid, Hadid is reeds geruime tijd op zoek naar een architectuur die zich weet te bevrijden van de wetten van de zwaartekracht, een architectuur die beweeglijk en vloeibaar is, in plaats van gebonden en stabiel. Onder het motto de ‘ruimte te laten dansen’ komen de aspiraties van beiden samen in het project. Na enkele gesprekken werd duidelijk dat Flamand en Hadid hun utopische stad wilden vormgeven via een reeks tegenstellingen: vloeibaarheid/breuk, privaat/publiek, individu/massa, bewegend/immobiel, urbanisatie/desurbanisatie, orde/chaos. Deze paren leiden de opbouw van de voorstelling, alsook van de scenografie en het bewegingsmateriaal.

De scenografie van Hadid is een ruimtelijke uitwerking van schetsen en computermodellen. Beweeglijke stroken die de ruimte op een organische manier omarmen worden als animatie geprojecteerd op een reusachtig scherm, ze krijgen een reële vorm in drie mobiele aluminium bruggen op de scène of in de futuristische kostuums. Er wordt volop geprofiteerd van de multimediale aanpak om de complexe structuren te verbinden met de lichamen van de dansers en met reële stadsbeelden, in talrijke variaties en combinaties. Tussen de groep dansers in strak patchwork gehuld verschijnen enkelingen met barokke kledij of een groen laken. Een live videoregistratie van de groene kleur geeft aanleiding tot een projectie die via de computer gemanipuleerd is. Op scène wordt er gedanst in een nieuw universum, op het scherm verschijnen als kostuum fragmenten van een file, een tunnel en zo meer, in een dansante vorm – namelijk precies dezelfde bewegingen als op de bühne.

De choreografie van Flamand speelt voortdurend met contrasten en het openknippen van structuren om eenzelfde bizarre ruimtelijkheid te creëren als de vernuftige animatie. Er wordt in groep gedanst of solo, met of zonder accessoires, steeds in verspreide slagorde, teneinde tot een excentrische maar gestileerde stedelijke wirwar te komen, niet tot een strikte, leesbare structuur. De stijl die Flamand hanteert is echter zelden vloeiend, maar wel strak en hoekig, soms robotachtig en vaak houterig – alsof hij in elke beweging een architecturaal gevoel wil steken, gedacht vanuit de genoemde begrippenparen.

Om de details te laten opgaan in het geheel, hanteert Flamand als sleutel wat hij noemt een ‘hang naar entropie’. Doorheen het verschil kunnen we komen tot de utopie van een ideale stad, waarin liefst alles tegelijk kan gebeuren, en alles in elkaar kan overgaan via een immateriële toestand. Helaas blijven Flamand en Hadid veel te veel in beelden steken. De weg naar een symbiose wordt verbeeldt in een reeks scènes, mooi afgebakend door de muziek – onder meer van Olivier Messiaen, David Shea en Scanner. Wat een verglijding van fragmenten moet zijn is ondanks de abstractie toch ietwat gemakkelijk te traceren als een reeks plaatjes. De relatie van de dans tot de muziek is niet altijd even geslaagd, de dansjes zijn soms nogal banaal, en de beeldmanipulatie wordt al snel een gimmick. Alles in de voorstelling fonkelt en blinkt, ziet er indrukwekkend uit, een contrastrijke textuur in pure science fiction-stijl. Er is veel te zien, maar ademen doet de stad niet, ze is zo dood als een pier, er gebeurt werkelijk niets. De utopie van ‘Metapolis 972’ is de saaiheid zelf.

Dat was nochtans niet de bedoeling van beide makers, een stad moet immers ademen. Waardoor ze zich laten vangen lijkt de paradox van een ideale chaos. Door de drang alles in beelden te willen vatten, waarbij decentrering en fragmentatie een soort stijlfiguur zijn, wordt vergeten dat entropie een proces is. Om het even te definiëren met de woorden van kunsttheoretica Rosalind Krauss: entropie is de voortdurende en onomkeerbare degradatie van energie in elk systeem, een degradatie die leidt tot een gestadig toenemende staat van wanorde en non-differentiatie van de materie. Het is met andere woorden een negatieve beweging, waarvan het nog maar de vraag is of ze aanleiding kan geven tot een utopie. Als we de utopische stad echter zien als een verbrokkelend geheel dat precies in die hoedanigheid plaats maakt voor een veelheid aan leven, is er op zijn minst nog de beweging van de processen – en dat laatste is zoek bij Flamand en Hadid. In de voorstelling ‘Les lieux de là’ van Mathilde Monnier, die hier onlangs te zien was, bleek dat die betrachtingen niet onmogelijk zijn – met een laag-sacrale utopie als ijzersterke kern van de polis.

Wat rest er dan van ‘Metapolis 972’? Hier en daar wordt het ietwat gemakkelijke spel met computermanipulatie achterwege gelaten, verhouden dans en muziek zich in een contrapunt en komen Flamand en Hadid tot een symbiose, zij het van interfererende schrifturen. Dat levert enkele mooie momenten op, die echter worden bijgezet in het futuristische schrijn van ‘Metapolis 972’, dat geen stad blijkt te zijn maar een formalistische interactie tussen twee kunstenaars die in het schrijven van hun eigen immaterialiteit verstrikt raken in beelden en de beweging links laten liggen.