Kijken zonder potlood in de hand

Theaterschrift 1994Dutch
Theaterschrift 1994 nrs 5-6: On Dramaturgy

item doc

“(…) afstand is vaak verbonden met de meest intense gevoelstoestand, waarin de koele en onpersoonlijke manier waarmee we iets behandelen, de maat aangeeft van de onverzadigbare belangstelling die we voor dat ding hebben.” (Susan Sontag)

1. De vraag om erover te praten of schrijven leidt steeds weer tot dezelfde gêne: het gevoel gevraagd te worden naar de keukengeheimen of recepten van iemand anders.

2. In de artistieke praktijk bestaan geen vaste gedragsregels of vooraf geheel te definiëren taken, ook niet voor de dramaturg. Elke productie onderwerpt haar eigen methode. Het werk van belangrijke artiesten krijgt precies zijn helderheid door de kwaliteit van de gebruikte methode, door het intuïtief weten – op elk moment in het proces – hoe het verder moet. Een van de capaciteiten die een dramaturg moet ontwikkelen, is de flexibiliteitom met de door de artiesten gebruikte methoden om te springen en parallel daarmee ook eigen werkwijzen te ontwikkelen.

3. Welke – soms zeer praktische en alleszins zeer verschillende – deeltaken een dramaturg ook op zich neemt in de loop van een artistiek proces, toch blijven er voor hem/haar enkele constanten aanwezig in het werk; zo heeft dramaturgie altijd iets te maken met het omzetten van gevoel in kennis en omgekeerd. Dramaturgie als schemerzone tussen kunst en wetenschap.

4. Dramaturgie is ook: de passie van de blik. Het kijken als actief proces; de dramaturg als eerste toeschouwer. Hij/zij moet die wat verlegen vriend zijn, die voorzichtig, de woorden wikkend, uitdrukt wat hij/zij gezien heeft en welke sporen dat nalaat; hij/zij is het ‘oog van buiten’ dat ‘onbevlekt’ wil kijken, maar dat tegelijkertijd weet genoeg heeft van wat zich in de binnenwereld afspeelt, om én geroerd te kunnen worden door en geëngageerd te zijn in datgene wat gebeurt. Dramaturgie wordt gevoed door schroom.

5. Dramaturgie is ook: kunnen bevestigen en kunnen ontkennen op het juiste moment: weten wat, wanneer en hoe je iets zegt. Vanuit het besef van de kwetsbaarheid van de bouwstenen, maar mét het bewustzijn dat het soms nodig kan zijn tegen het bouwwerk in te beuken.

6. Het gaat ook om het opbouwen van een persoonlijke relatie van een bijzonder soort, om het voeren van gesprekken die enerzijds heel concreet zijn – ze hebben nl. met de voortgang van een praktijk te maken – en die anderzijds het rustige, ‘verspillende’ in zich dragen van een heel persoonlijk contact.

7. Door zijn/haar geschriften omtrent een productie, effent de dramaturg de weg om het werk in de openbaarheid te brengen. Wat hij/zij schrijft moet ‘juist’ zijn, t.w. op evidente, organische wijze het werk te beschrijven en begeleiden in zijn gang naar een maatschappelijk leven, dat vaak destructief op zijn betekenis ingrijpt.

8. Dramaturgie is soms ook – je werkt immers in of met ‘groepen’ – een psychologisch bemiddelen. De uitgangspunten hiervan liggen echter niet in de sfeer van  de technieken van de professionele ‘hulpverlener’, maar eerder die van de belangeloze motieven van ‘een vriendschap-in-het-werk’.

9. Dramaturgie is een eindig beroep. de dramaturg moet kunnen omspringen met eenzaamheid; hij/zij zit nergens echt in, hoort nergens echt bij. Het werk dat hij/zij verricht, lost op in de productie, wordt onzichtbaar. Frustraties zijn er altijd bij en toch moet de dramaturg niet mee op de foto. De dramaturg is geen (eventueel: net geen of nog geen) artiest. Wie die dienende – en toch creatieve – dimensie niet (meer) aankan, stapt er beter uit.

10. Dramaturgie wil o.a. zeggen: het stofferen van een creatief proces met welk materiaal dan ook; het assimileren van ‘de eerste ideeën’ rond een project en deze ook ‘bewaken’, t.w. hen af en toe in de herinnering brengen; suggereren zonder beslissingen op te dringen; toetssteen, klankbord zijn; het mee voeden van de innerlijke noodzaak. Eén van de essentiële assen van de dramaturgie is daarom: het aanleggen van een reservoir van materiaal – ‘kennis’ vergaren op alle vlakken: lezen, naar muziek luisteren, tentoonstellingen bekijken, voorstellingen zien, reizen, mensen en denkbeelden ontmoeten, leven/beleven en daarover nadenken. Het permanent bezig zijn met het aanleggen van een bagage waaruit op elk moment geput kan worden. Onthouden wat men in zijn koffers meedraagt en zich dat op het juiste moment herinneren.

11. In essentie is er geen verschil tussen theater- en dansdramaturgie, ook al verschilt het gehanteerde materiaal door zijn natuur en geschiedenis. Hoofdzakelijk gaat het om: de bemeestering van structuren; het verwerven van een blik op het geheel; het verkrijgen van inzicht, in hoe met materiaal van welke oorsprong dan ook – beeldend, muzikaal, tekstueel, plastisch, filmisch, filosofisch enz. – omgesprongen moet worden.

12. Een puur literaire of lineaire dramaturgie is op dit moment zowel in theater, als in dans, vaak afwezig. Dramaturgie vandaag is o.a.: puzzelen, leren omgaan met complexiteit. Dit hanteren van de complexiteit vraagt een investering van alle zintuigen, en vooral: een groot vertrouwen in de wegen van de intuïtie.

“Er ligt immers een immens verschil tussen naar iets kijken zonder potlood in de hand en naar iets kijken terwijl men tekent.” (Paul Valéry)