On the Anthology Eric de Kuyper

Sarma 18 May 2003Dutch

item doc

1. Over de anthologie (door Jeroen Peeters en Myriam Van Imschoot)

"__(...) het lichamelijke kan men alleen maar behandelen, bespreken, zichtbaar maken, formuleren, via choreografie (probeer het maar eens in een boek! in een film!). En daarom vind ik de dans ook een interessante kunst. Men kan er juist kwesties mee aan de orde stellen die men elders nooit zo goed en efficiënt kan aanpakken.__"
Eric de Kuyper

Eric de Kuyper is behalve theatermaker, filmmaker, romanschrijver, beeldend kunstenaar ook de auteur van talloze essays en kritieken op gebied van film, opera, ballet en theater. De danskritieken nemen daarin een bijzondere plaats in. Het gros van deze artikels verschenen in de periode tussen 1963 en 1977. Zijn eerste kritiek handelde over het succès de scandale La veuve Joyeuse van Maurice Béjart (waarin Béjart het leger hekelde). Hoewel de Kuyper in de loop van de jaren zeventig de kritiek als hoofdactiviteit verlaat, blijft dans altijd een aparte plaats innemen in zijn werk en keert hij er regelmatig naar terug, zoals in zijn films, in lezingen over Fred Astaire, in zijn autobiografische romans, of in de choreografie Echte Clichés (1992), een dansrevue voor het Nederlandse gezelschap Het Concern.

Eric de Kuyper zegt dat hij bij voorkeur schreef "over wat in onze cultuur geen waarde had, of althans geen waarde toegekend kreeg." Dans was zo'n onderwerp - het stond in de jaren zestig en zeventig helemaal onderaan de hiërarchie der kunsten - en in een redactioneel ongunstig klimaat wierp De Kuyper zich op als een van zijn voornaamste voorvechters. Die positie staat overigens geregeld op een lijn met De Kuypers bekommernis om marginale culturele en maatschappelijke fenomenen met eenzelfde sérieux te bejegenen als de Kunst met hoofdletter - denk bijvoorbeeld aan zijn aandacht voor lichamelijkheid en seksualiteit, voor entertainment en het alledaagse.

De kritieken van Eric de Kuyper hebben een grote waarde. Zijn aparte benadering qua stijl en invalshoek voerde het genre van de danskritiek weg van de journalistiek en bracht het op het niveau van de credibiliteit van de film- en kunstkritiek. De vroege teksten verraden al de pen van een auteur en de visie van iemand die als geen ander het belang (en de kunst) van het 'kijken' (onder)kent. De Kuyper kan dan ook terecht aanschouwd worden als de belichamer (zoniet de voorloper) van een deskundige en dus meer professionele danskritiek. Voor Sarma was het dan ook een vanzelfsprekende keuze om een allereerste historisch anthologie-project aan Eric de Kuyper te wijden.

Een anthologie in drie etappes

Het kritische oeuvre van Eric de Kuyper is omvangrijk en divers. Het bestrijkt een periode van maar liefst vier decennia (1963 tot vandaag). De Kuyper schreef over dans, opera, theater, film, televisie, theorie, maatschappelijke en culturele thema's, enz. De teksten verschenen voornamelijk in Belgische en Nederlandse media, in kranten, weekbladen, tijdschriften, vakbladen, programmaboeken, etc. In enkele van deze media had Eric de Kuyper een vaste rubriek, voor andere media was hij eerder een losse medewerker. Elders op deze pagina is een geannoteerde media-lijst opgenomen die een beeld geeft van deze redactionele verscheidenheid.

Het vergaren van dit werk werd voor Sarma een bijzonder intensief, maar ook uitdagend proces. De reputatie van de danskritiek van Eric de Kuyper mag dan al groot zijn, weinigen kenden nog de teksten waarop deze reputatie zich baseerde. Ze sluimerden in het stof van archieven en magazijnen. Gezien de omvang van het oeuvre wordt het anthologie-project rond Eric de Kuyper opgesplitst in drie fasen en delen.

In de eerste fase (mei 2003) wordt een honderdtal teksten digitaal gepubliceerd. Het gaat vooral om de teksten die in de jaren zestig en zeventig verschenen in De Linie, De Nieuwe, Film en Televisie, Streven, Kunst & Cultuur en Kultuurleven. De focus ligt op dans, musical en kritiek, hoewel ook enkele teksten over theater, opera, film en televisie opgenomen werden om recht te doen aan het brede kritische palet dat De Kuyper bespeelde. Dit eerste deel bevat eveneens een selectie van diepgravende essays uit Versus, waarmee we in de jaren tachtig belanden.

In het tweede en derde deel van de anthologie (voorzien in het voorjaar en de herfst van 2004) ligt het accent op de essays die vanaf de jaren tachtig verschenen. Bovendien zullen hier voor het eerst ongepubliceerde documenten en archiefstukken gepubliceerd worden, zoals briefcorrespondenties, projectomschrijvingen, notities en tekeningen.

Het historische aspect

Wat betreft dans geniet de periode van de jaren zestig en de jaren zeventig in België niet eenzelfde renommée als de jaren tachtig. Toch is er nood aan een meer accuraat beeld van de naoorlogse dans in Belgiê. Al te vaak wordt de hedendaagse dans voorgesteld als zou hij uit het niets zijn voortgekomen, als ging het om een 'oerbang' die het dansuniversum met een knal laat beginnen. De teksten van Eric de Kuyper berichten over Maurice Béjart, Jerome Robbins en Roland Petit, maar ook over Merce Cunningham toen hij voor het eerst naar Belgiê kwam in 1964, en later over de jonge Pina Bausch. Nog voor de hybridisering van high en low culture een postmodern fenomeen werd, schreef hij net zo goed over Fred Astaire als over George Balanchine. Met De Kuyper komt een veel geschakeerder beeld in zicht van een episode in de Europese dansgeschiedenis. Meer nog, hij maakt het mogelijk om de relatie tussen de 'recente', 'hedendaagse' dans en 'wat voorafging' te herdenken.

De verhouding tussen traditie en vernieuwing is overigens een terugkerend thema in De Kuypers kritieken: hij wijst op de specifieke context waarin uitvoeringen van theater of ballet plaatsvinden en spreekt over de nood om klassiekers te 'hertalen'. Naast een specifiek inzicht in een stuk dansgeschiedenis, laat de anthologie zich ook lezen als een mentaliteitsgeschiedenis. Daarin bracht De Kuyper als criticus en auteur ongebruikelijke parcours aan, en precies daarom vraagt de collectie ook om een transversale lezing. Als criticus onderzocht De Kuyper de verhouding tussen informatie en entertainment, of nam de ethische graadmeter en bijgevolg de censuur van de kritiek in Katholieke bladen op de korrel. Om moderne dans te benaderen, gebruikte hij geregeld de populaire musical als sleutel. En dan zijn er de vele beschouwingen over lichamelijkheid en seksualiteit, in een periode dat zoiets niet vanzelfsprekend was. De Kuyper reisde veel en berichtte over internationale voorstellingen en publicaties, wat onder meer leidde tot reflecties over provincialisme. Hij verdedigde overigens expliciet de bespreking van evenementen in het buitenland: daarin toont de recensie zich voor de lezer eens te meer als een site voor verbeelding. Zo ook dient de lezer deze anthologie aan te snijden: al lezend spinnen zich nieuwe kruisverbanden en denkbeelden.




2. Over de media (door Tom Janssens)

De complexe geschiedenis van het Jezuïetenweekblad De Linie en De Nieuwe is te danken aan het samenbestaan van een Nederlandse en een (gelijknamige) Vlaamse variant. De Vlaamse versie, De Vlaamse Linie, ontstaat in Brussel in 1948 als een katholieke informatiekrant. Het blad houdt het uit tot 1953, waarna besloten wordt dat de potentiële naamsverwarring met het Nederlandse moederblad weggewerkt is, met als gevolg dat het blad sindsdien onder de naam De Linie verder vaart. Deze Brusselse versie verandert in 1964 opnieuw van naam, en gaat over in De Nieuwe, dat in 1986 ophoudt te bestaan. Eric de Kuyper schrijft voor dit blad van 1963 tot 1967 en dit haast uitsluitend over dans.

Het dagblad De Standaard werd opgericht in 1914 vanuit De Vlaamse Beweging. Door een verbod tot publicatie vanwege het Duitse leger tijdens WO II kon het eerste exemplaar van De Standaard echter pas op 4 december 1918 ter perse gaan. Eric de Kuyper schreef als buitenlands cultuurcorrespondent voor dit blad van 1965 tot en met 1968. Het merendeel van deze teksten handelt over theater en ballet en is integraal opgenomen in de databank van Sarma. Sporadisch verzorgde hij ook filmrecensies.

Film en Televisie werd opgericht in 1956 door de Katholieke Filmliga Brussel. Het maandblad was het eerste Nederlandstalige maandblad in Vlaanderen dat de filmwereld op de voet volgde. Vanaf Eric de Kuypers eerste bijdrage in februari 1966 verschijnen er gedurende enkele jaren regelmatig filmbesprekingen en meer uitgebreide reportages van hem in dit blad. In 1985 verandert het blad haar naam in Film en Televisie en Video.

Het eerste nummer van het Antwerpse Jezuïetentijdschrift Streven verscheen reeds in 1931. Het blad, dat nog steeds bestaat, richtte zich aanvankelijk op onderwerpen die aansloten bij de interessesfeer van het katholieke onderwijs. Gaandeweg verbreedde Streven zich tot een cultureel-wetenschappelijk tijdschrift met oog voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Eric de Kuypers bijdragen in dit blad omspannen de periode 1965 tot 1977. Hoewel het gros van deze artikels eerder filmtheoretisch en essayistisch van opzet is, is er ook plaats geruimd voor de Kuypers beschouwingen over dans en theater.

Het weekblad Kunst & Cultuur herbergt enkele van de grote namen uit de Vlaamse kunstkritiek. Opgericht in 1968 als kunst- en cultuuragenda van het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, richtte het blad zich al gauw tot de bespreking van binnen- en buitenlandse culturele onderwerpen. Eric de Kuyper was van bij de start van het blad aanwezig en schreef tot 1977 talloze recensies over film-, theater, opera en dans voor dit tijdschrift. Daarnaast besteedde hij er aandacht aan bredere cultureel-maatschappelijke onderwerpen en beoefende ook het nieuwe genre van de televisiekritiek.

Kultuurleven werd opgericht in 1930 als 'Thomistisch tijdschrift voor katholiek kultuurleven'. Aanvankelijk verscheen het blad zes, later vier keer per jaar. De opzet van het blad was het verspreiden van katholieke standpunten in enkele socio-politieke kwesties. Hoewel het blad steeds de focus legde op onderwerpen van socio-cultureel en maatschappelijk belang, werd er plaats voorzien voor enkele artistieke uitweidingen. Eric de Kuypers bijdragen aan dit blad, te situeren in de tweede helft van de jaren '70, variëren dan ook vaak van opzet - nu eens essayistisch, dan weer bondig - en van onderwerp: film, theater, televisie, semiotiek.

Het tijdschrift Versus werd opgericht in Nijmegen in 1982 en uitgegeven door de Socialistische Uitgeverij Nijmegen (uitgeverij SUN). Dit trimestrieel tijdschrift houdt de loep boven uiteenlopende culturele en artistieke fenomenen uit de filmwereld. Bijzonder veel aandacht wordt geschonken aan semiotiek en filmtheoretische beschouwingen. Daar Eric de Kuyper één van de oprichters van dit blad is, schrijft hij dan ook ononderbroken voor dit magazine dat in 1993 ophoudt te bestaan.

In een latere fase worden Eric de Kuypers recensies en essays over dans opgenomen die verschenen in de volgende media: La Libre Belgique, Etcetera, Spectator, De Nieuwe Gids, De Vlaamse Gids en Toneel Theatraal.

De talrijke filmkritieken die Eric de Kuyper schreef gedurende vier decennia worden niet opgenomen in de Sarma-anthologie. Ze verschenen in diverse tijdschriften en dagbladen waaronder Film en Televisie, Skreen, Kunst en Cultuur en het Parool.