Wanhopige iconen op de dool

De Morgen 18 Sep 2008Dutch

item doc

Wanhopige iconen op de dool

Van: Alain Platel en Fabrizio Cassol

Met: Serge Kakudji, Laura Claycomb, Maribeth Diggle en anderen. In Pitié zet Alain Platel, na zijn vorige stuk VSPRS, de samenwerking met componist Fabrizio Cassol en diens ensemble Aka Moon voort. Deze keer nam Cassol de Mattheuspassie van Bach onder handen. Oude muziek in een nieuw kleedje om Platels verbeelding kracht bij te zetten. Platel kent het klappen van de zweep stilaan zeer goed, maar toch overtuigt Pitié niet helemaal. door Pieter 'T Jonck

In de eerste scènes pakt Platel je nochtans onmiddellijk bij het nekvel. Links van het podium staat een tafel. Daaraan zitten een zwarte man (zanger-acteur Serge Kakudji) en twee vrouwen in zwarte rouwkledij (zangeressen Laura Claycomb en Maribeth Diggle). Ze staren droefgeestig voor zich uit. Rechts, tegen de hoge wand van het muzikantenpodium, zit een al even neerslachtig groepje op een bank. Een van hen, Matthieu Desseigne Ravel, kan die lethargie niet meer harden. Hij begint te wriemelen en springt dan op om drollige, eigengereide breakdancepasjes ten beste te geven. Als ook dan niemand reageert, bespringt hij de tafel van de rouwenden. Als een kind met gedragsproblemen dat de ernst van de situatie niet aankan, frunnikt hij aan hun haar en kleren.

Onbereikbare intimiteit

Ook 'volwassenere' dansers hebben het moeilijk om zich naar de eisen van de plechtige rouw te gedragen. Meteen volgt een confrontatie tussen een Romeu Runa en Juliana Neves. Even lijken ze zo uitzinnig verliefd dat ze niet kunnen wachten om elkaar te lijf te gaan. Hun halfnaakte omhelzing heeft echter niets teders. Met vingers als klauwen grijpen ze naar elkaars vel om het haast tot bloedens toe om te wringen. Alsof ze onder de huid van de andere naar totale intimiteit zoeken, om vervolgens meteen gefrustreerd vast te stellen dat die onbereikbaar is.

Pitié bestaat uit een lange aaneenschakeling van zulke solo's en duetten: iconen die verloren gelopen zijn in het leven. Ze zijn wanhopig op zoek naar contact, innigheid en zin, maar dat alles lijkt hen te ontsnappen. Het leven is lijden, en daar staat niet veel soelaas tegenover.

Tegenover die navrante beelden staan echter groepsscènes. Niet vrolijker van toon, maar toch drukken ze een soort hoop uit op verbondenheid, troost of mededogen. Een burleske scène toont die verbondenheid in het al te menselijke: de performers ontbloten hun achterwerk om samen hun gevoeg te doen. In tragischer ogende scènes trillen en schokken de dansers samen als één groot, door verdriet overmand lichaam. De sterkste momenten van samenzijn ontstaan - hoe kan het ook anders? - als alle performers samen de aria 'Hoofd vol bloed en wonden' zingen.

Grote intensiteit

Een nogal apocriefe, nauwelijks herkenbare versie van het passieverhaal verbindt die ontelbare scènes losjes met elkaar. Soms kun je nog moeilijk volgen, want er is zoveel tegelijk om te zien. Al maakt Platel je weleens handig wegwijs in zijn universum. Zo brengt hij de performers al eens samen in tableaux vivants die onmiskenbaar verwijzen naar schilderijen van de kruisdraging. Te vaak blijft de betekenis van beelden echter duister. Hoe moet je bijvoorbeeld begrijpen dat zangeres Claycomb, toch een soort Mariafiguur, een einde maakt aan de gebeurtenissen door een bijl op de tafel te laten neerkomen? Of hoe verhoudt het lijden van Kakudji, die hier klaarblijkelijk voor Christus staat, zich tot dat van de getormenteerde Egon Schielefiguur die Runa neerzet? Elke kijker zal hier wel zo'n beetje zijn eigen verhaal in zien. Of zijn belangstelling verliezen.

Dat je toch blijft kijken is vooral te danken aan de grote intensiteit van de vertolkingen van een uitstekende danscast. Maar een beetje meer context of dramaturgische ruggengraat had wonderen kunnen doen. Nu kun je soms enkel gelaten aankijken tegen muzikaal en dansend geweld dat in clichés - de wanhoop, de vervreemding, de intimiteit - lijkt te blijven steken. Dat is niet zelden zo omdat een deel van de informatie je gewoon ontgaat. Af en toe zondert iemand zich bijvoorbeeld af om bittere gedachten te ventileren. Een man dankt zijn familie voor haar liefde, maar zegt in een adem fuck you tegen de rest van de mensheid. Die terzijdes zijn ontleend aan een boekje met uitspraken van terdoodveroordeelden. Dat weet je als kijker echter pas als je het programma leest, maar is wel cruciaal voor een goed begrip van de scènes. Je kunt er zelfs uit afleiden dat dit werk voor Platel ook draait om een soort opstandigheid tegen het gegeven dat we moeten sterven, en dus niet enkel om de dood van Christus. Wat niet weet, deert dus soms toch wel.

Nog het hele seizoen op tournee.

www.cdelab.be.