Het gesol met de discobol: Choreograaf Marc Vanruxt versplintert licht en ruimte in '#63 Black Mark'

De Morgen 1 Feb 2008Dutch

item doc

Het gesol met de discobol

Choreograaf Marc Vanruxt versplintert licht en ruimte in '#63 Black Mark'

In Raum zocht choreograaf Marc Vanrunxt, op de eindeloos uitgesponnen klanken van Morton Feldman, drie uur lang extreme verstilling en concentratie op. In het nieuwe #63 Black Mark versplintert het beeld: andere kunstenaars breken met hun werken binnen in zijn stuk. 'Mijn favoriete object is de discobol.'

door pieter t'jonck

BRUSSEL l Vanrunxt laat zich echt verrassen: "Afgelopen vrijdag zag ik pas de bijdragen van auteur-regisseur Bart Meuleman en kunstenaars Robert Cash, Sophie Nys, Danai Anesiadou en Koenraad Dedobbeleer. Koenraad heeft wel een aparte plek: hij helpt mee om alle dingen op de juiste plaats te krijgen. Maar zelf was ik al lang aan de slag met mijn drie dansers."

Wat was jouw eigen opzet dan?

"Je hebt altijd een ambitie en een plan, maar de realiteit valt steeds anders uit. Ik daag mezelf altijd weer uit, ik zoek het onmogelijke op. Het beginidee nu was om externe invloeden toe te laten, uit liefde voor de kunst. Dialoog of zelfs confrontatie op gang brengen. Maar ik wil niet, zoals gewoonlijk, dat de kunstenaar dan scenograaf speelt. Als hij die neiging vertoont, steek ik daar meteen een stokje voor. Ik wil niets recupereren, ik wil de heterogeniteit van dingen die naast elkaar staan. Raum wilde drie uur kijken tot één totaalervaring maken, als een druppel waarin alles geconcentreerd is. Als een diepe innerlijke gloed. Nu zoek ik de versplintering op. Mijn favoriete object is de discobol. Dat heeft wel meer redenen, maar één ervan is dat zo'n bol enerzijds heel compact en gestructureerd opgebouwd is, maar anderzijds het licht en dus de ruimte versplintert. Dat gevoel zoek ik op."

Waar ben je in de dans op uitgekomen?

"Mijn manier van choreograferen verschilt per werk. Maar ik vertrek altijd vanuit de intentie om een bepaalde persoon zo sterk mogelijk aanwezig te laten zijn op het podium. De danser is niet iemand die uitvoert wat ik opleg, het gaat mij echt om de uitstraling van zijn persoon. Dat vergt van de dansers veel beheersing en controle. Ze moeten zich extreem bewust zijn van hun bewegingen, ook al zijn die, zoals in Raum, dan traag en eenvoudig. Om dat te bereiken vertrek ik meestal van kleine ideeën, opgaven. Hier vroeg ik Marie Decorte bijvoorbeeld om de repetitieruimte verschillende keren na elkaar binnen te komen en de ruimte tot zich te laten doordringen om ze dan met een kleine beweging te 'veranderen'. Die ruimte-ervaring onderzochten we verder met andere eenvoudige opgaven. Ga liggen, ga zitten en kijk wat er gebeurt. Dat werd de essentie van de choreografie."

Hoe ontwikkel je dat dan?

"Het is een structuur die je kunt vergelijken met de architectuur van een gebouw. Je begint met de kelder en je bouwt langzaam op. Maar in tegenstelling tot vroeger probeer ik steeds meer het cement tussen de stenen weg te laten. Dat maakt de structuur heel fragiel, maar fragiliteit kan ook een sterkte zijn. Dat zijn fundamentele opposities, net zoals die tussen hoog en laag, donker en licht. Zo'n structuur opbouwen is een werk dat je elke dag opnieuw doet. Soms heb je een reuzedag, soms een rotdag en vaak iets daartussenin. Maar het gaat niet alleen om aanwezigheid en structuur. Ook de richting, de stuwkracht is van groot belang. Vergelijk het met onstuitbare krachten als eb en vloed: traag maar onverzettelijk. Nu klink ik bijna als Lea Daan (belangrijke Vlaamse danspedagoge midden vorige eeuw, PTJ)."

Waar streef je naar met dit werk? Wat verwacht je van deze confrontatie van kunstenaars?

"Ik streef altijd naar een werk dat helder is, leesbaar, gedefinieerd is. Maar toch vind ik niet dat je alles moet snappen. Misschien snap je zelfs niets. Je moet dans volgens mij niet begrijpen, maar vooral aanvoelen."

Is dat waarom je iets hebt met expressionistische dans uit vorige eeuw?

"Vormelijk heb ik daar niets meer mee. Maar ik erken wel dat we erfgenamen zijn van die stroming. Zonder een danseres als Mary Wigman of een theoreticus als Von Laban deden we nu niet wat we doen. Vooral de overdrijving, de overdaad fascineert mij. Over the top gaan is deel van mijn werk. Enkel met gedurfde, sterke beelden beweegt er iets. Misschien lijkt dat op een bepaald ogenblik belachelijk. Maar wellicht vond men een artiest als David Bowie ten tijde van Aladdin Sane ook belachelijk. Alleen, hij is wel een referentiepunt gebleven. Enkel door dat soort risico doelbewust te lopen kom je in de kunst vooruit."

Kaaitheaterstudio's vandaag en morgen, telkens 20.30 uur, www.kaaitheater.be.

Marc Vanrunxt:

Overdrijving fascineert mij. Dat kan belachelijk lijken, maar dat vond men van David Bowie ten tijde van Aladdin Sane ook. En hij is wel een referentie gebleven

n Een beeld uit #63 Black Mark. Vanrunxt: 'Ik vertrek altijd vanuit de intentie om een persoon zo sterk mogelijk aanwezig te laten zijn op het podium. De danser is niet iemand die uitvoert wat ik opleg, het gaat mij echt om de uitstraling van zijn persoon.'