KfdA artistiek en publiek succes: Festival in Brussel afgesloten

De Tijd 30 May 2005Dutch

item doc

KfdA artistiek en publiek succes

Festival in Brussel afgesloten

(tijd) - Het Kunstenfestivaldesarts 2005, de tiende editie, zit er op. Het festival kan alweer uitstekende (bezoek)cijfers voorleggen. Het blijkt steeds steviger ingeburgerd te zijn in de hoofdstad, zonder aan zijn oorspronkelijke artistieke en maatschappelijke keuzes te verzaken. Desondanks blijft het festival financieel kwetsbaar.

Roger Christmann, de zakelijk leider, deelde trots mee dat het festival 92 procent van zijn 25.600 tickets verkocht. De bezettingsgraad evenaart zo die van vorig jaar, terwijl er 4.400 tic-kets meer waren. Dat is opmerkelijk omdat op de affiche wel grote namen prijken zoals Rosas, Forsythe of Cassiers, maar ook veel illustere onbekenden. Het bewijst dat het publiek, voor zowat de helft Brusselaars, het festival volgt in zijn keuze voor artiesten met een eigenzinnig profiel.

Het festival woekerde ook dit jaar met zijn middelen. Met een budget van zowat 2,5 miljoen euro werden 39 producties gebracht, waarvan 15 creaties. Ter vergelijking: het Holland Festival acht het onmogelijk met zijn budget van 3,9 miljoen creaties op het getouw te zetten. Een verklaring voor die verbluffende output is het internationale aanzien van het festival: artiesten vragen hier niet altijd de hoogste uitkoopsommen. Een andere is dat het festival kan draaien op een kleine eigen équipe omdat er bij alle theaters in Brussel veel goodwill en bereidheid tot medewerking is opgebouwd.

Toch blijft de toekomst precair. De vaste subsidies, voor zowat twee derde van de Vlaamse Gemeenschap en een derde van de Franstalige, belopen maar de helft van het totale budget. De rest komt elk jaar van ticketverkoop (dit jaar een 170.000 euro) en diverse overheden, van de Brusselse Cocof en VGC tot de Europese Commissie. Die beslissen echter pas in de eerste jaarhelft over de toekenning, wanneer het programma reeds vastligt. De hoop bestaat dat de gemeenschappen een stabielere regeling uitwerken.

Deze editie bewees nogmaals dat artistiek directeur Frie Leysen en programmamedewerker Christophe Slagmuylder trouw blijven aan hun credo. Ze kiezen nooit voor 'van alles en voor iedereen wat', noch voor het nieuwe omwille van het nieuwe. Dit festival investeert wel ongewoon veel in prospectie van nieuw werk over de hele wereld, om artistieke persoonlijkheden op te sporen die door hun bijzondere blik of taal een ongewoon licht werpen op onze samenleving. De band met Brussel, als leefomgeving, als ontmoetingsplek tussen de gemeenschappen en als internationale ruimte krijgt daarbij steeds veel aandacht.

Het festival sloot af met enkele opmerkelijke voorstellingen. Regisseur Guy Cassiers en het Ro-theater waren hier in de voorbije jaren te gast met de opeenvolgende delen van een theatercyclus rond Marcel Prousts 'A la recherche du temps perdu'. Die cyclus werd nu afgesloten met een herneming van de eerste drie delen en het slotdeel, 'De kant van Marcel' rond de figuur van de oudere Proust. Hij heeft zich teruggetrokken om zich ten koste van zijn gezondheid te wijden aan zijn magnum opus. We zien hem vanuit het perspectief van zijn huishoudster, Céleste. Proust ontwikkelt met haar een sterke vertrouwensband. Uiteindelijk wordt zij zijn eerste lezer en redacteur. Marlies Heuer geeft haar gestalte als de oude vrouw die herinneringen ophaalt; Fania Sorel speelt de vrouw op het ogenblik dat zij bij de schrijver, gespeeld door Paul Kooij, werkt. Ook diens jonge alter ego, Eelco Smits, is als een schim aanwezig. De verdubbeling van personages uit de eerdere delen keert zo terug. Net als het inventieve gebruik van videobeelden. Er verschijnen zowel suggestieve beelden rond de tekst als close-ups van de oude Céleste en de jonge en oude Marcel. Het subtiele spel van filmbeelden en liveactie leidt tot een indringend beeld van de artistieke revolutie in het hoofd van de schrijver.

Proust-cyclus

Deze Proust-cyclus speelde dit jaar in het nieuwe 'Théâtre National de la Communauté Française'. Dat is van groot symbolisch belang voor de betrachting van het festival om de twee taalgemeenschappen van dit land samen te brengen: een Frans 'monstre sacré', gespeeld door een Nederlands gezelschap in een Frans theater met een gemengd publiek.

'I/O Solo' van de Franse choreograaf Jean-Luc Ducourt was een sterk staaltje van de band tussen festival en stad. In het Maximilien Park, verloren tussen de torengebouwen van de Noordwijk, werd met palen en gaasdoek een vierkante ruimte afgespannen. Als een radeloze gevangene danste Ducourt er zijn ziel uit zijn lijf. Luidsprekers braakten lawaai van treinen en vrachtwagens en een woordenstroom uit. Contactmicrofoons versterkten het geluid van de bewegingen zelf. De woorden waren een soort samenvatting van 'L'espèce humaine' van Robert Antelme, een getuigenis over een deportatiekamp. Het samengaan met de figuur van de danser creëerde een pakkend beeld van de menselijke kwetsbaarheid.

Pieter T'JONCK

Erika Racquet