Een spiegel voor het (mannen)publiek

De Tijd 16 Mar 2004Dutch

item doc

Een spiegel voor het (mannen)publiek

Claude Wampler

donderdag 11 maart Kaaitheater Brussel

Alexandra Bachzetsis

zaterdag 13 maartNadine Brussel

(tijd) - Sinds de jaren 60 weten we dat alle bewegingen materiaal kunnen leveren voor een dansvoorstelling. Dus ook dansvormen die helemaal niet bedoeld zijn om als een kunstvorm gezien en getoond te worden. Een voorstelling van Alexandra Bachzetsis en een van Claude Wampler doen dat, maar met een verschillende bedoeling en een verschillend resultaat.

Het idee van Alexandra Bachzetsis voor haar 'Show Dance' is simpel. Neem 13 vrouwen, laat ze samen dansen op populaire muziek uit de vorige eeuw en kijk wat gebeurt. Vervolgens kies je voor elk van die vrouwen een nummer, en je laat ze op dat nummer dansen zoals ze het zouden doen op een feestje. Die 13 'solo's' zet je ten slotte onbewerkt op een podium. De enige bewerking die het gegeven ondergaat, is met andere woorden het feit dat deze dansjes op een podium komen staan in een welbepaalde volgorde. Of toch niet helemaal: ook de toeschouwer krijgt een ongewone plaats toebedeeld. Tijdens het spektakel wordt hij vergast op champagne. Een situatie analoog aan die in een nachtclub waar je vanaf een tafeltje kan kijken, gluren_ naar de vrouwen op het podium. Het slot van de voorstelling ondergraaft de formele theatersituatie, met zijn strikte grenzen tussen spelers en toeschouwers, helemaal. De danseressen voeren gezamenlijk een slotdans op. Die eindigt met een lichtjes ironisch, trots defilé van de achter- naar de voorzijde van het podium. Daar stoppen de danseressen echter niet, ze komen gewoon de toeschouwersruimte binnen en kussen, tamelijk onverhoeds, de toeschouwers.

Clichés

Op het eerste gezicht ontmaskert 'Show Dance' daarmee het voyeuristische karakter van elke theatervoorstelling. De voorstelling fascineert echter om een andere reden. De vertoning die de danseressen ten beste geven zijn soms vertederend, soms grappig, maar soms ook wat gênant. Maar hoe dan ook, in de persoonlijke wijze waarop elke danseres het thema en de melodie interpreteert schemeren steeds weer alle mogelijke clichés door over hoe vrouwen zijn, hoe ze zich moeten gedragen, hoe ze verleidelijk zijn. Alsof ze het zelf niet kunnen helpen. En als je eerlijk bent moet je toegeven dat ook je blik als kijker gekleurd wordt door deze clichés. Hoe simpel de opzet van de voorstelling ook is, ze krijgt daarmee het karakter van een pertinente sociologische analyse.

Claude Wamplers 'Stable 5stupidity Project part 10)' zet heel wat meer middelen in. Op het podium is met perspexplaten een grote kennel afgemaakt waar drie Doberman-teven rondhangen. Rond hun hals hangen twee stoffen handjes en een lijfje. De reden voor die bizarre uitdossing is onmiddellijk duidelijk: op de achtergrond hoor je een man instructies geven voor 'line-dancing', een reeks pasjes op een melodietje. Meer gebeurt bijna een half uur lang niet, tenzij je opmerkt dat achter de toeschouwers een naakte vrouw met een stetsonhoed een paardenzadel wulps heen en weer beweegt over haar lichaam. In de eerste voorstelling in het Kaaitheater had het publiek dat vrij snel in de gaten, met wat bescheiden commotie tot gevolg. De 'pointe' van de voorstelling ligt echter niet in deze steelse 'strip act'. Als de danseres verdwenen is, begint het tweede deel van de voorstelling. Achter de honden licht een reuzenvideoscherm op. Voor nog eens twintig minuten wordt het publiek geconfronteerd met zijn eigen doen en laten tijdens het voorbije half uur. Handig zoomt de camera in op 'sterke koppen' in de zaal, zoals een bijzonder nors kijkende man. Hilariteit is op de duur niet van de lucht.

Maar wat betekent dit verder nu helemaal? Wampler houdt het publiek een spiegel voor, keert de gewone theatrale situatie binnenstebuiten en toont misschien ook wat er zich in het achterhoofd van mannen afspeelt als ze deelnemen aan een partijtje 'line dancing'. Maar dat gebeurt op zo'n manier dat de hele zaak je hoogstens wat amuseert, maar vooral koud laat eens je deze overbekende 'truc' doorhebt. En dat is toch een beetje mager.

Pieter T'JONCK