De teloorgang van een familie

De Tijd 8 Sep 2001Dutch

item doc

De teloorgang van een familie

Het is de laatste draaidag van Jan Lauwers film The Goldfish Game, maar s middags valt er weinig leven te bespeuren op de set. Die set is een zonovergoten burgermanskasteeltje, aan de rand van Grandpré, een dorp in de wijdse natuur van de Franse Ardennen. Pieter TJonck

Een groot zeil wappert loom over het met ballusters omzoomde terras; Chinese mobielen tegen de gevel tinkelen mee met een zuchtje wind. Het kasteeltje heeft betere dagen gekend: het terras is enkel met ruw beton bekleed, het interieur is dringend aan een opknapbeurt toe. Primitieve slaapbarakken op het terrein, overmaatse sanitaire ruimtes en gigantische soepketels in de keuken verraden dat het gebouw lange tijd diende als vakantiehuis voor kinderen. Kort geleden kocht een Vlaming het aan, en zo sloeg theatermaker en beeldend kunstenaar Jan Lauwers hier met zijn Needcompany zijn tenten op om te filmen.

Intensief

Viviane de Muynck neemt de honneurs waar. Wil je een kopje koffie en terloops We draaiden gisteren tot vier uur s ochtends, iedereen is nog aan het wakker worden. Een na een verschijnen de crew-leden inderdaad. Ook Victor, de zoon van Jan Lauwers en Grace Ellen Barkey, die meespeelt. Zijn vader volgt. Wat pesterig legt hij zijn zoon uit dat het nieuwe gezicht gekomen is om moeilijke vragen te stellen. Maar Victor laat zich niet pramen. Het ergste van filmen was dat je s morgens vroeg in het zwembad moest springen. Tijen Lawtons rol is de leukste: de hele dag in een rolstoel zitten. Viviane de Muynck verklapte eerder al dat Lauwers junior regisseren een reuze job vindt: de boel dirigeren en ook nog voortdurend vuile woorden (Cut ) mogen roepen.

Een middagmaal later is mij duidelijk hoe intensief het werk van de afgelopen zes weken wel was. Omwille van de vele scènes met de twaalf acteurs tegelijk, moest iedereen stand-by blijven. Uitstapjes zaten er nauwelijks in. Het is soms een beetje als een luxe-gevangenis. Scènes met tien of meer acteurs tegelijk in beeld blijken bovendien technisch heel moeilijk. Grapjes over de heilige as, bewaakt door de regieassistentie zijn niet van de lucht. Die as is een denkbeeldige lijn door het cameraoog waar je niet over mag gaan om het beeld bij montage te laten kloppen. Hoe meer acteurs, hoe moeilijker dat wordt. Tien mensen filmen die aan tafel door elkaar praten blijkt zelfs not done in film. Of je moet Jan Lauwers heten.

Toch werd er niet gemord; conflicten bleven uit. Het gedwongen samenzijn werd zelfs een afspiegeling van het filmverhaal. Dat schetst de werdegang, op een dag, van een familie die op een kasteeltje leeft in splendid isolation. Hun leven wordt beheerst door een spel, het Goldfish Game. Op het rinkelen van een bel haast iedereen zich naar het zwembad om een goudvis op te duiken. Vals spelen mag niet: bij het duiken mag je enkel nog een onderbroek aanhebben. Een vrouw in een rolstoel (Tijen Lawton) geeft het startsein voor de race. Op een dag vertrekt ze om euthanasie te plegen omdat ze niet meer de levenskwaliteit kan geven of ervaren die ze wil. Net op Lenas Day, het afscheidsfeest, duikt een oude vriend van de familie op. Als agent van Europol komt hij een paar Chinese vluchtelingen en hun kind, die als dienstboden op het kasteel leven, inrekenen. Zijn komst verandert het vredige leven daar in een hel die eindigt met moord en doodslag. Lauwers prijst zijn acteurs omdat ze op de set de klok rond acteerden. De kracht van een ensemble als Needcompany is buitengewoon: of de film werkt of niet, elke acteur speelt meedogenloos goed.

Sterven

Jan Lauwers: De film gaat over sterven, over het probleem van de vluchteling en over rasvermenging. Dat is ook een deel van ons leven: in dit ensemble zitten alle nationaliteiten vermengd. Het gaat ook over iets dat mij treft als het ergste van deze maatschappij: dat kinderen kapot gemaakt worden door ze soldaat te maken, door kinderarbeid... In ons verhaal wordt een kind op een dag van een leuk joch een moordenaar. Het spel is een beeld van geluk. Het is zo ontwikkeld dat het elke zin lijkt te ontberen. Toch wordt het heel zorgvuldig gespeeld. Valsspelers kunnen op de woede van de anderen rekenen. Dat staat haaks op de doelmatigheid die de buitenwereld regeert. Deze familie wil ook in isolement leven. Het beeld dat mij voor ogen stond is Sisyphus, die steeds weer dezelfde steen de berg opduwt. We denken gauw dat je zo snel mogelijk moet herbeginnen als de steen weer eens naar beneden rolde. Camus, die ik citeer, keerde die gedachte echter om: als de steen beneden is moet je alle tijd nemen om de berg af te gaan. Zon isolement is niet wat ik zelf nastreef tenzij in overdrachtelijke zin: de tragedie van het sterven houdt mij bezig. Maar ik ben heel vitalistisch. Ik werk altijd en overal, liefst in de drukte van New York. Die drive is hier ook nodig om 35 mensen in het gareel te houden. Naarmate ik ouder word, en vrienden verlies, is dat vitalisme echter moeilijker aan te houden.

De draaiperiode werd nauwgezet voorbereid. Jan Lauwers en Dick Crane, die ook meespeelt, schreven het stuk samen. Crane bood zijn medewerking aan na het zien van Lauwers stuk Morning Song, hoewel hij eerder zijn sporen verdiende als scenarist in Hollywood en als acteur bij Michel Laub. De combinatie van Lauwers associatief-kronkelige schrijfstijl en de rechtlijnigheid van de scenarist bleek een voltreffer. Lauwers: Dick wees op de consequenties van bepaalde keuzes. We probeerden al schrijvend ook elke rol uit. Dat maakt zon rol voller. Daarna werd het scenario in het Needlab met de acteurs uitgetest. Voor de draaiperiode was iedereen dus ongewoon vertrouwd met verhaal en personages.

Moment

Toch is de film geen verfilmd toneel. Lauwers: De film was op voorhand af. Maar zodra je begint te filmen gaat alles schuiven. We vertrokken van een echt verhaal, een voortzetting van Morning Song. Dat is echter slechts een instrument. Ook de klassieke opbouw - de eenheid van tijd en plaats - is vooral een metafoor. Het geeft een manier aan om met tijd om te gaan. Je moet bijvoorbeeld steeds uitkijken dat de zon juist staat. Dat geeft een zekere drive. Maar al doende raakte ik betrokken bij het medium zelf. Als beeldende kunstenaar stel ik met mijn kunst de kunst ter discussie. Kan je ook het medium film ter discussie stellen? En hoeveel films moet je maken om het meesterschap te verwerven waardoor je de dingen reëel kan bevragen. Door de angst voor de grote filmmachinerie deins je daarvoor terug. Maar zoals Churchill opmerkte: The only thing you have to fear is your own fear. Ik kwam er dus toch toe. Enkele keuzes waren daarin fundamenteel. Ten eerste zijn het geen cameramensen, maar fotografen, Maarten vanden Abeele en Maarten Vanderput, die filmen. Dat is een groot verschil: een cameraman maakt het licht, een fotograaf zoekt het. We werkten hier veel met natuurlijk licht. Een fotograaf zoekt ook sneller de randen van de fotografie op. De asproblemen waar een cameraman mee worstelt kent hij niet. We namen ook ongebruikelijk lange takes. Dat geeft een enorme vrijheid. Zonder in amateurisme te vervallen. Zelfs niet met de hoge moeilijkheidsgraad van filmen met veel acteurs in beeld.

Ten tweede kozen we voor digitale camera, en wordt er uit de hand gefilmd. Snel gefilmd. We maken een film van 2 uur in 21 draaidagen. Ten slotte heb ik elke dag met Nico Leunen direct gemonteerd. Het resultaat van de dagelijkse montage zet je aan om tijdens het draaien te herschrijven en herbeginnen. Zo was een eerste ruwe versie van de film in een week rond, en zijn we dan herbegonnen. Met DOGMA-principes heeft dat niets te maken. Het is een manier om de betekenis van acteren en fotografie in film te peilen. Bijvoorbeeld: wat betekent dat grote verlangen van acteurs naar film nog als je er de glamour afhaalt? De uitdaging op theater is veel groter. In film pakken de camera en de montage het magisch moment en gaan ze ermee lopen. Dat is ook het heerlijke van film: het moment is alles, je hoeft geen spanning op te bouwen. Het is een ander vak.

Meer informatie over de film is te vinden op www.filmfabriek.com/goldfishgame. Productie Peter Missotten en Christel Simons. De film is een coproductie van de Filmfabriek en Needcompany met de steun van het Fonds Film in Vlaanderen, Canvas, Brugge 2002 en Canal+.

Marc Holthof