Afkalven tot de essentie

De Tijd 13 Jun 2001Dutch

item doc

Stilzitten is aan Anne-Teresa de Keersmaeker, choreografe van Rosas, niet besteed. Rain en In Real Time liggen nog vers in het geheugen, ze heeft er nog maar net een samenwerking rond improvisatie met de Engelse choreograaf Jonathan Burrows opzitten, en daar komt ze alweer aanzetten met een nieuw werk. Small Hands (Out Of The Lie Of No) heeft een meer bescheiden formaat dan de vorige werken: het is slechts een duet met Cynthia Loemij. Dat betekent echter niet dat het om een tussendoortje zou gaan: voor De Keersmaeker is precies het kleine formaat van de voorstelling een uitgelezen middel om een nieuw dansvocabularium op te bouwen en de choreografische arbeid uit te puren tot zijn loutere essentie. In deze voorstelling wordt bovendien geëxperimenteerd met de ongewone opstelling en rond, of en ovale om precies te zijn. Of hoe je ook bij een simpele klus de lat heel hoog kan leggen.Pieter TJONCK

Een praatvaar is De Keersmaeker nooit geweest. Maar ze is blijkbaar erg in haar schik met het repetitieproces voor deze voorstelling, want zelfs na een dag repeteren is ze bijzonder spraakzaam. Niet dat de woorden eruit rollen. Er valt al eens een lange pauze waarin ze haar ogen opslaat en lichtjes zucht, alsof ze denkt: Moet ik dit nu allemaal in woorden vertellen, de dans zegt het toch voor zich. Maar als het over de muziek bij de voorstelling gaat, of over de gedichten van E.E. Cummings citaten eruit vormen samen de titel - , klinkt ze heel gedecideerd en vol enthousiasme. Cynthia Loemij, nu al tien jaar lid van het gezelschap, zit er ook bij. Slechts af en toe maakt ze een kleine tussenopmerking. Maar al zegt ze weinig, ze is erg aanwezig door de aandacht waarmee ze het gesprek volgt. Het gesprek lijkt ook voor haar een middel is om door te dringen tot wat er bij De Keersmaeker omgaat bij het creatieproces. Ondanks die duidelijke rolverdeling tussen choreografe en danseres, en ook wel tussen meer en minder ervaren uitvoerders, blijkt tegelijk een sterke intimiteit tussen de twee vrouwen. Anne-Teresa de Keersmaeker: Werken aan een duet is heel intens. Je bent ook de hele dag zelf aan het dansen en dat is toch al snel zon zes à zeven uur per dag. Maar ik doe dat ook heel graag, de laatste tijd miste ik dat gewoon. Als je met een grote groep dansers op een podium staat, ben je toch altijd een beetje les aan het geven. Het is bovendien heel gecompliceerd om een grote groep leiding te geven. In Real Time was op dat punt een extreme onderneming, omdat je niet alleen met dansers, maar ook nog eens met acteurs en musici bezig was. Het was een heel complex, heel mooi traject, dat opgebouwd werd vanaf Just Before. Maar er waren ook ellenlange discussies en een hoop emoties. En het bleef worstelen met de verschillende tijdschemas van de deelnemers. Daar lijdt het werkplezier onder. Ik wou daarom terug naar een kleine werkvorm, zoals in het prille begin met Fase. Een herbronning. Onder Fase ga ik trouwens stilaan een streep zetten. Thierry de Mey is nu nog bezig met de film. Ik heb dat echt aan hem gegeven. Hij mag het materiaal naar zijn hand zetten zoals hem dat het beste lijkt. En dan wordt het stuk opgeborgen.

De film naar Rosas danst Rosas, ook van zijn hand, was toch een heel accurate verfilming?

De Keersmaeker: De geest van de voorstelling werd wel uitstekend gevat, maar toch waren er heel wat ingrepen in het materiaal. Dan heb ik het niet alleen over het feit dat alle generaties dansers die de voorstelling speelden, soms tegelijk aanwezig zijn in de film. Er zijn ook echt fragmenten weggesneden.

Heb je ooit overwogen om Fase door te geven aan anderen, zoals je met Rosas danst Rosas deed?

De Keersmaeker: Het is toch wel heel erg mijn ding. En daar komt ook bij dat het heel wat werk is om zon choreografie over te dragen op anderen. Ook Rosas staat nu niet meer op het repertoire. Het heeft ook te maken met de groep waarmee je werkt.

Kan je de titel en de opzet van de nieuwe voorstelling toelichten?

De Keersmaeker: Small Hands komt uit een gedicht van E.E. Cummings. Het waren de laatste woorden van Amor Constante. (citeert uit het hoofd:) I do not know what is is about you that closes / and opens; only something in me understands/ the voice of your eyes is deeper than roses / nobody, not even the rain, has such small hands. Het is een liefdesgedicht. Het tweede deel van de titel komt uit een ander gedicht: Out of the lie of no rises the truth of yes/ Its all about opening and closing about yes and no. En verder gebruiken we muziek van Henry Purcell en John Dowland. Purcell heeft tweemaal een gezongen ode aan de muziek gemaakt. Hail Bright Cecilia is de ene, Welcome To All The Pleasures is de ode die wij gebruiken is de andere. Van John Dowland gebruiken we I Saw My Lady Weep, een lied voor een contratenor. We gaan in première op 21 juni, de dag van de muziek. Dat is geen toeval. De voorstelling is bedoeld als een ode aan de dans en de muziek. Ik vind dat je niet bang moet zijn van harmonie. Ik weet wel dat er een kunstopvatting bestaat die wil dat kunst boos moet zijn op de wereld, maar...

Loemij: ...je kan toch niet altijd boosheid of neerslachtigheid uitschreeuwen. Dat hadden we al in vroegere stukken.

De Keersmaeker: De muziek die we gebruiken is heel optimistisch, je kan er veel troost uit putten. En zo wil ik ook de voorstelling hebben. Kunst maken kan je ook als een optimistische daad. Anders blijf je toch gewoon in je bed liggen. Ik geloof ook niet dat kunst agressief moet zijn. Maar het moet wel vitaliteit hebben. Ik wil wel harmonie, maar daarom nog geen meligheid. En dat ondanks het feit dat droeve momenten ons wellicht meer bijblijven dan gelukkige. Het conflict vormt voor Maatschappij Discordia zelfs de basis van het theater: uit twee mensen die het oneens zijn, ontstaat de stof voor een voorstelling. Maar betekent dat nu dat er geen plezier meer mag zijn in het werk? Dat gebrek aan plezier detecteer ik in elk geval vaak, bijvoorbeeld bij hedendaagse muziek. En ik wil OUT of the lie of no. Ja, nu wordt ze helemaal zot, hoor ik de mensen al zeggen. Nu ja, ze zeggen maar. Met deze voorstelling wil ik ook nieuw materiaal, een nieuw vocabularium genereren voor de komende jaren. We doen dat door middel van improvisatie. We proberen ook een nieuwe vorm uit: we dansen in een ovaal, zoals je weet een cirkel met twee middelpunten: het colosseum... (wijst naar de aankondiging met een afbeelding van de Romeinse ruïne)

Waarmee je terugkeert naar een uitgangspunt van Mozart/Concertarias?

De Keersmaeker: Daar had je het inderdaad ook. Maar hier is het anders. De afstand met de toeschouwer is veel kleiner omdat de mensen heel dicht rondom ons zitten. En je moet de focus in alle richtingen tegelijk denken. Dat is een volkomen andere fysische realiteit. Zelfs al gebruik ik heel vaak spiralen, omdat ze de hele ruimte in beslag nemen, toch blijven de andere voorstellingen frontaal, vanuit één focus gedacht. Die beslissing heeft zichzelf uitgewezen. Als choreograaf ben je met twee dingen bezig: organisatie van tijd en ruimte en communicatie. Ik wil daarbij naar een nulpunt, naar de essentie toewerken. Communicatie, tussen de dansers onderling en tussen dansers en publiek, is waar je in laatste instantie voor gaat. Maar dat is iets waaraan je bij wijze van spreken werkt zonder eraan te werken. Terwijl organisatie iets heel tastbaars is. Het andere ligt als een stroom eronder. Het is een resultaat van het intens samenzijn. Als toeschouwer zie je eigenlijk slechts het topje van de ijsberg, je ziet een eindpunt, maar daarvoor is er heel wat water naar de zee gevloeid. Drumming en Rain zijn bijvoorbeeld zuiver choreografische uitwerkingen van Just Before en In Real Time. In het werkproces daartoe hebben we vooral gewerkt aan de constructie, maar al het andere neem je mee.

Als je spreekt over improvisatie en nulpunt, denk ik onwillekeurig terug aan de improvisatie die je deed met Jonathan Burrows in het Kaaitheater. Daar zat je inderdaad heel dicht op het nulpunt. Soms leek het alsof er haast niets gebeurde.

De Keersmaeker: Dat was inderdaad heel afgekalfd, daar waren geen fiorituren meer rond het uitgangspunt om tijd en ruimte met elkaar te delen. Eenvoudige principes als zelfde tijd-andere ruimte, andere ruimte-zelfde tijd, zelfde tijd-zelfde ruimte. Die dingen werden op improvisatorische basis opgebouwd binnen een vooraf bepaalde tijdsstructuur, die als een spiraal van langere naar kortere intervallen verliep. In dans heeft zon improvisatie een ander karakter dan in muziek, omdat je elkaar wel kan voelen, maar niet steeds ziet. Dat maakt je positie tegenover elkaar erg verschillend. Er is een ander, groter vertrouwen nodig. In Small Hands gaat het echter niet om een improvisatie, maar om een uitgeschreven compositie, al vloeit het materiaal uit improvisatie voort.

Leidt zo'n intense samenwerking als een duet ertoe dat jullie samen choreograferen?

De Keersmaeker: Ik geef wel het materiaal en de grote structurele lijnen aan...

Loemij: ...terwijl ik meer bezig ben met het ambachtelijke, het zoeken op dingen, het verfijnen van het materiaal. De basiszin is ontstaan uit een improvisatie van Anne-Teresa die ik gereconstrueerd heb. Dat is op zich natuurlijk vreemd, omdat je iets wat spontaan ontstaan is, gaat imiteren en vastleggen. Daar kwam dan ander materiaal bij. We werken veel met spiegels, bewegingszinnen die omgekeerd en gecombineerd worden.

Hoe zou je kunnen omschrijven wat het voor een danser betekent om in verschillende voorstellingen te staan? Is het vergelijkbaar met de verschillende personages van een acteur in het theater? Komt er ook sleur op zo'n voorstelling en wijzigt ze nog veel, eens ze gemaakt is?

Loemij: Ja, daar kan je het wel mee vergelijken. Het is alsof je voor elke voorstelling een ander jasje aantrekt. Elke voorstelling heeft een heel specifieke sfeer en kleur, en daar stel je je op in. De muziek is daarin heel bepalend. In deze voorstelling ook: de muziek heeft heel eigen vibraties.

De Keersmaeker: Je merkt dat dansers in de loop van een speelperiode groeien in hun rol. De vorm blijft dezelfde, maar ze verwerven een individuele vrijheid in de interpretatie, waardoor het loutere vorm- en constructiespel overstegen wordt. Als voorstellingen, vooral tekstvoorstellingen, vaak gespeeld zijn, gebeurt het wel eens dat ze verwateren. Dan wordt er overlegd hoe je de essentie weer te pakken kan krijgen. Maar de loutere vorm van de voorstelling verandert daarom niet. Anders is het natuurlijk wanneer ik niet tevreden ben over een werk. Dan blijft het veranderen. Amor Constante bijvoorbeeld is nooit tot een eindpunt gekomen. Aan Rain zijn we ook nog altijd aan het sleutelen. Vroegere voorstellingen als Erts en Elenas Aria werden zelfs helemaal herschreven.

Small Hands (Out Of The Lie Of No) is te zien in de eigen ruimtes van Rosas, aan de Van Volxemlaan 164, 1190 Vorst (tram 18 of 52 en uitstappen aan de halte Kastanjes). De voorstelling speelt op 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29 en 30 juni, telkens om 20u30. Info en tickets op 070/23.39.39 (De Munt) of 02/201.59.59 (Kaaitheater). Website: www.rosas.be