Dansers gaan met de eer lopen in duetten : José Besprosvany brengt zuiver kijkplezier in "Soirée duos"

De Standaard 22 Jan 1999Dutch

item doc

Brussel -- Het duet is, zeker in klassiek ballet, de vorm bij uitstek waar de danser kan excelleren. Ook de choreograaf kan er zich uitleven in pure vorminventiviteit. Een "soirée composée" met duetten, zoals choreograaf José Besprosvany ze samenstelde met dansers van het Ballett Frankfurt en het Ballet du Grand Théâtre de Genève, mikt dan ook op zuiver kijkplezier.

De drie duetten op deze avond, in extremis aangevuld met een solo, worden verbonden door hun pogen om de klassieke dans, in de brede zin van het woord, van een hedendaags antwoord te dienen.

Het eerste duet, Herman Schmerman van William Forsythe, gemaakt voor het New York City Ballet, slaagt daarin met vlag en wimpel. Hier zijn de uitvoerders Jone San Martin en Thomas McManus van zijn eigen Ballett Frankfurt. Het uitgangspunt is een zuiver abstract duet. Aan de uitgepuurde virtuositeit van de pas de deux voegt Forsythe echter heel wat ironie toe.

Zijn handelsmerk, de "deconstructie" van de klassieke taal, wordt ingezet om de etherische esthetiek van het duet te besmetten met de werkelijkheid van de (wedijver tussen) echte dansers.

In een eerste beweging draagt McManus nog losse repetitiekledij, terwijl San Martin een uitdagend zwart doorschijnend pakje draagt. Ze gebruikt hem, in de contacten, meer als een dode steun voor haar sprongen en pirouettes dan als een evenwaardige partner. Haar zwaaiende armen delen zelfs ei zo na, en niet onopzettelijk, klappen uit zodat McManus een veilig heenkomen zoekt in een eigen hoekje, en zelfs al eens spartelend op de grond eindigt.

In een tweede beweging trekt San Martin een knalgeel plooirokje aan, en verschijnt McManus, met naakte torso, in net hetzelfde rokje. Wie draagt hier de broek, kun je je afvragen. Al vertoont de dans nu meer evenwichtige krachtsverhoudingen. Enkele briljante choreografische vondsten maken dit werk een uiterst prettig kijkstuk.

Maguy Marins Eden, hier uitgevoerd door de onherkenbaar gemaskerde Mark Hwang en Isabella Padovani uit Genève, tapt uit een veel zwaarwkhtiger vaatje. De klank van stromende regen en donderslagen, en het beeld van twee naakte, vlekkerige figuren met verwilderde haardos, roept een oertijd op, de oorsprong van de liefde. De vrouw bespringt de man en wentelt zich dan rond hem.

Dat is een uiterst fascinerend uitgevoerde beweging. Er is geen zichtbaar handcontact, zodat de vrouw een slang lijkt die zich rond het lichaam van de man wentelt. Deze woordeloos-passionele verstrengeling blijkt echter van korte duur. Het laatste beeld van het stuk toont hoe de man de scène verlaat, ongevoelig voor de krampachtig aanklampende vrouw. Mooi, goedgemaakt, maar voor mijn gevoel, zoals steeds bij Marin, net iets te (voorspelbaar) beladen met Grote Betekenissen om echt te ontroeren.

Besprosvany gooit het over een nog heel andere boeg. Met de dansers van het Ballett Frankfurt werkte hij een kruisbestuiving tussen flamenco en een hedendaags-klassieke danstaal uit. Hij nodigde flamencogitarist Francisco Arias en zanger Manuel Zamorano uit, die live de voorstelling begeleiden. Dat is uiteraard een gok, want de menselijke stem, en a fortiori zang met een zo sterke emotionele en ritmische kracht als flamenco, haalt het in scenische impact bijna steeds van dans. Het spel van uitdagen en verleiden dat McManus en San Martin hier spelen, verbleekt inderdaad tot een vrij willekeurig geheel van conventionele beelden over de spanning man-vrouw. Ze kunnen maar node overtuigen en onderhouden slechts een zijdelings verband met de ritmische en melodische structuur van de muziek.

Soirée duos is zo een voorstelling die wel kijkplezier blijkt op te leveren door de sterke dansprestaties, maar op choreografisch vlak slechts eenmaal overtuigt. De solo Kiki la rose, van Kelemenis, gedanst door Mark Hwang, kon dat beeld niet bijstellen.

Nog op 22 en 23 januari, 20.30 uur in het PSK in Brussel, op 24 januari om 16 uur (02-219.99.21).