De Keersmaeker legt haar eigen klemtonen in "Verklärte Nacht"

De Standaard 4 Nov 1995Dutch

item doc

BRUSSEL -- Anna Teresa De Keersmaeker brengt met Verklärte Nacht geen slaafse verdubbeling van Schönbergs partituur en Dehmels gedicht. In een opvoering, die een buitenbeentje is in haar oeuvre, legt de koreografe eigen klemtonen.

Het decor van Gilles Aillaud roept op vrij realistische wijze de sfeer op van een herfstig, nachtelijk woud bij maanlicht. De nadrukkelijke tematizering van het podium, een belangrijk vervreemdingseffekt in eerdere scenografieën van Herman Sorgeloos, wordt hier slechts summier aangeduid als Marion Levy in het begin van de voorstelling een boomstam voorbijschuift.

De muzikanten bevinden zich niet, als gelijkwaardige partners, tussen of achter de dansers. Pappano trekt een geluidsmuur op voor het scènegebeuren, die je als kijker helemaal opgeslorpt in een nevel van klanken waarachter het woud opduikt. Door die sterke muzikale impact krijgt het scènegebeuren een bijna filmische kwaliteit: je wordt niet meer nadrukkelijk op je plaats van kijker geattendeerd, maar het beeld ingezogen.

De Keersmaeker maakt hier voor het eerst gebruik van laat-romantische orkestmuziek. De struktuur van de muziek, met over elkaar heen geplaatste muzikale motieven die geleidelijk in tonaliteit verschuiven, voert tot een koreografische aanpak die eerder op de wisseling van sferen en motieven geënt is dan op de "architektuur" van de muziek.

De nieuwe aanpak van enscenering en de verhouding muziek-dans zijn, vanuit het muzikale gegeven bekeken, niet zo verrassend als op het eerste gezicht lijkt. De Keersmaeker vertrekt altijd vanuit een close reading van de partituur, en de opzet van Schönbergs gloedvolle, gevoelsgeladen werk suggereert precies de eerder dromerige, nachtelijke sfeer die deze koreografie oproept.

Herkenbaar

Het mooie is dat De Keersmaeker niet in een slaafse verdubbeling van het muzikale gegeven vervalt, maar een zeer herkenbare, eigen interpretatie van Dehmels gegeven van de man en de zwangere vrouw in het woud neerzet. Bij de eerste klanken staan zes mannen en Cynthia Loemy stil rechtop, als boomstammen in het woud. Loemy maakt zich los met enkele schuchtere passen, een hand die de grond raakt, en tolt dan plots wild en geagiteerd rond.

Bij het tweede tema duikt Samantha van Wissen op. Zij sleept Loemy mee in een veel gracieuzer dans, met hoog opgeheven armen en op de toppen van de tenen. Deze twee danseressen geven de grondtoon van de koreografie aan en blijven op het einde als solistische dansers over. In de spanningsboog tussen begin en einde zullen de mannen geleidelijk "ontdooien", de jas en soms zelfs het hemd van hun strenge pak uittrekken. Door de vele vrouwen die hen opnemen in duetten en trio's zijn zij niet meer "van hout".

Tot zover de trouw aan Dehmel en Schönberg. De koreografie komt echter nooit tot een beeld waarin man en vrouw zeer romantisch versmelten, maar blijft ze helder en scherp tegen elkaar uitspelen.

Waar mannen en vrouwen. als groep tegenover elkaar dansen is dat zelfs zeer duidelijk. De koreografie toont niet een man en een vrouw, maar vele mannen en vrouwen, met erg verschillende temperamenten en bewegingen, en ondergraaft zo het absolute idee van DE eros. Het laatste beeld toont Loemy en Van Wissen dan ook niet in de armen van een man, maar als dansers op eigen benen.

Die veelvormige spanningen tussen man en vrouw, yin en yang, zijn De Keersmaekers zeer herkenbare eigen signatuur.