"Modern Nature" portret van naoorlogse generatie

De Standaard 6 Dec 1993Dutch

item doc

BRUSSEL -- Derek Jarman publiceerde in 1991 een selectie uit zijn dagboeken onder de titel "Modern Nature". Op dat ogenblik was bij hem de aids al uitgebroken. Met een erfenis van zijn vader had hij zich teruggetrokken in "Prospect Cottage", vlak bij de kerncentrale van Dungeness. Hij leeft zich daar uit in zijn passie voor tuinieren.

De titel "Modern Nature" verwijst naar die passie, maar je kan hem ook lezen als "moderne geaardheid". In de lezing die acteurs Kris Cuppens, in een regie van regisseur Rudi Meulemans, geeft van fragmenten uit dit dagboek, komt dat nadrukkelijk tot uiting.

De voorstelling heeft gekozen voor absolute soberheid. Cuppens komt op de scène als het publiek gezeten is, en begint gewoon te vertellen. Gaandeweg wordt de grens tussen de acteur, met zijn technische spreekvaardigheid en retorische truckjes, en het personage waaraan hij gestalte geeft, steeds kleiner. Uit de losse anekdotes die hij vertelt, komt een wereld te voorschijn: je vergeet er op de duur de concrete omstandigheden van deze acteur op deze plaats met deze teksten bij.

De wereld die verschijnt verwijst natuurlijk in eerste instantie naar de figuur van Jarman zelf, naar de conflicten met zijn ouders, zijn zoektocht naar een eigen manier om zijn leven vorm te geven, om om te gaan met zijn homoseksualiteit, om kunstenaar te zijn.

De grote verdienste van de tekstselectie en de eenvoudige acteerstijl van Cuppens is echter dat door de concrete figuur van Jarman ook het portret van een generatie gaat schemeren.

De vele reflecties over de dood, van zijn ouders, van een bevriende buurvrouw die zijn passie voor tuinieren deelde en van zijn vele homoseksuele vrienden geven de anekdotes op de duur de allure van een grafschrift bij de jaren zestig en zeventig, waarvan zij ook een balans maken. Het zijn de jaren van de seksuele revolutie en onbeperkte mogelijkheden. En Jarman heeft die periode blijkbaar zeer intens beleefd.

Het besef van grenzen die eerst aarzelend, maar later steeds driester verlegd worden, is levendig aanwezig. Het contrasteert sterk met de lucide vaststelling van de absolute grens die de nabije dood is. Een grens die Jarman terugvoerde naar zijn eerste passie, het tuinieren. Een passie die tegelijk aanleiding is om de vele herinneringen, het enige wat hem nog rest, te koesteren.

In tegenstelling tot een beroemde voorganger als Oscar Wilde is er bij Jarman echter geen spoor van spijt en beklag. Onder de vele binnenpretjes die in de tekst opduiken, voel je een grote, indrukwekkende sereniteit.