Bert Van Gorp leuk alledaags

De Standaard 1 Apr 1993Dutch

item doc

Misschien u de danser Bert Van Gorp wel van de grappige Martins-trilogie: duetten over relaties tussen man en vrouw. Alledaagse handelingen werden sterk gestileerd, met expliciete referenties naar mode, muziek en zeden van de jaren '50 en '60. Nu stelt hij in 't Stuc Contre-coeur voor.

De opzet is ambitieuzer: geen twee maar vier dansers en een uitgewerkte koreografie die het veel minder moet hebben van stijlcitaten, maar vooral het eigene van elke individuele danser exploreert.

Zo'n uitgangspunt is erg open en kan gemakkelijk leiden tot een nogal losse stapeling van de inbreng van de dansers. Het evenwicht tussen hun uitstraling en de struktuur van de voorstelling raakt dan zoek, wat overblijft zijn singuliere momenten die treffen. Je kan je moeilijk inbeelden dat anderen een zelfde voorstelling zouden kunnen maken. Het is een kompositorisch probleem dat Van Gorp niet helemaal heeft kunnen vermijden: je krijgt bepaald de indruk dat het stuk nog heel wat uitwerking behoeft.

Maar toch valt er zeer veel te genieten en te zien. Eerst en vooral omdat de koreografie het eigene van de dansers op een heel vanzelfsprekende manier gebruikt. De grote bewegingsfiguren zijn simpel en er wordt geen enkele poging gedaan om door het opdrijven van de snelheid of wat dan ook een virtuoos effekt te laten ontstaan.

Dat "simpele" laat tijd en ruimte ontstaan om de dansers elk afzonderlijk te volgen, om opmerkzaam te worden op de verschillen. Je merkt bij voorbeeld dat Van Gorp en Sabine Blanc niet echt geschoolde dansers zijn. Niet omdat ze er niets van terecht brengen, maar wel omdat de betrokkenheid op de dans erg verschilt van die van Octavio Campos en Vivianne Rodrigues. Campos en Rodrigues tonen in hun hele houding een sterk bewustzijn van hun voorkomen, het effekt van hun handelen op een publiek. Dat impliceert ook een grotere terughoudendheid, ze laten zich niet zo snel gaan in een onverwachte ingeving.

Het heterogene basismateriaal heeft Van Gorp verder versplinterd door de sfeer van het gebeuren voortdurend radikaal te laten omslaan. Op de voorrand van de scène, en kris-kras tegen de muren staan grote kartonnen dozen, alsof er net een verhuis is geweest en men nog niet goed weet waarmee men gaat uitpakken. Uiteindelijk blijkt het te gaan om dagdromen, losse invallen, kontrasten tussen verschillende types: ze achtervolgen elkaar, waarbij het ene idee het andere oproept. Dat gebeurt met een volstrekte pretentieloosheid. En dat maakt het bezwaar van de verbrokkeling voor een groot deel goed.

Nog te zien in de Vlamingenstraat 83 in Leuven tot en met zaterdag, telkens om 20 u. 30.