Compania Nadir: wondermooie dromerij

De Standaard 5 Nov 1991Dutch

item doc

LEUVEN -- De laatste grote voorstelling op Klapstuk 91, tegelijk met de hoogtepunten Ottone, Ottone, de schitterende video-dokumentaire van Walter Verdin en Anne-Teresa De Keersmaecker van de gelijknamige Rosas-voorstelling en Achterland van Rosas zelf, was Quaderni in ottavo van Compania Nadir uit Venetië. Koreografe is Caterina Sagna, de zus van de Rosas-danseres Carlotta.

Dat is overigens het enige punt van gelijkenis, want Caterina Sagna bewandelt een heel andere weg dan Rosas. Ze beweegt zich zelfs eerder in randgebied tussen mime en dans. Deze voorstelling, een première voor België, gebruikt de scène-ruimte op een suggestieve manier. Met half-doorschijnende gaasdoeken met grillige opdrukken aan beide zijden van een lege scène, gekombineerd met een uitgekiende belichting wordt een ondefinieerbare ruimte, met het spookachtige en onwerkelijke van een grot opgeroepen.

Als je drie personages daarachter schichtig van het ene doek naar het andere ziet lopen, wordt die indruk nog versterkt. De stemmetjes met veel echo die op de klankband voortdurend opklinken, als van kinderen die hun stem in het donker van die grot laten weerkaatsen, ronden dat beeld overtuigend af. Later zal de belichting zo wijzigen dat geleidelijk een vierde personage zichtbaar wordt tussen de gaasdoeken. Eenmaal als dat personage gaat meebewegen zal dat het spel -- want dat is het, een ernstig spel als van kinderen die in hun eentje bezig zijn -- nieuwe richtingen uitsturen.

Twee meisjes en een jongen huppelen rond, fluisteren elkaar soms iets in het oor en hollen dan snel weg. Er is iets gaande in hun wereld. Een spel waarvan de regels blijkbaar nogal vaak wijzigen, naargelang de ene of de andere de overhand haalt in de aktie. Zodra de akteurs het achterplan verlaten, wordt het minder verstoppertje spelen, en gaan ze eerder elkaars lichaam uitproberen: hoe kan je tegen elkaar opspringen, welke figuren kan je met twee of drie lichamen maken. Een belangrijke figuur in het geheel is het naar boven reiken. De jongen begint daarmee, maar het wordt definitief een tema als de vierde, een vrouw, -- iemand die lichtjes anders aangekleed is, en er ook meer verstild, evenwichtig en volgroeid uitzien -- erbij komt.

De koreografe heeft biezonder veel aandacht besteed aan alle details van de voorstelling. Er zijn geen stijlbreuken, alle verplaatsingen en bewegingen, en elk moment op zich zijn stijlvol gekomponeerd. Je zou er een prachtige foto-reportage over kunnen maken. Ik zat mij daarbij wel voortdurend af te vragen wat de inzet van dit soort voorstelling nu eigenlijk is. Het wil iets oproepen, dat is duidelijk, maar de estetische perfektie staat daarbij in de weg van de betrokkenheid die je bij het gebeuren kan hebben. Er is geen weerhaak waar je aan blijft hangen.

De verbeelding van deze voorstelling heeft iets te veel de zachte, ongestruktureerde rondingen van een kinderlijke dromerij. Bij een voorstelling als die van Vera Mantero bij voorbeeld zie je een samenhangend, complex personage dat met geringe middelen opgezet is, maar door de konsekwente opzet iets uitdagends heeft. Die uitdaging mis je hier. Je deint gewoon mee op een wondermooie berceuse.