Les Assistantes - Jennifer Lacey/Nadia Lauro

Etcetera 1 Dec 2008Dutch

item doc

Contextual note
Deze recensie verscheen in Etcetera, jg. 26 nr. 14, dec. 2008, pp. 54-55.

We could tell you but then we’d have to kill you.” Ik heb mijn kans gemist, maar dit laconieke antwoord van de Amerikaans-Parijse choreografe Jennifer Lacey op een vraag naar haar jarenlange samenwerking met de Franse scenografe Nadia Lauro is veelzeggend. Het creatieproces laat zich slechts via de resulterende voorstellingen delen, al is het geheim bij nader inzien ook een thema in hun gezamenlijke oeuvre sinds $Shot (2000).(1) Door te wijzen op de kloof tussen proces en product kunnen Lacey en Lauro een hele waaier aan geheimen die zich maar slecht laten ensceneren afschermen. En uiteindelijk ook de geheimen intact laten die als horizon de verbeeldingsruimte van hun werk mee vormgeven – seksuele differentie, het geweld van de cultuur, het verlangen naar het beeld.

Neem Mhmmmm (2005), waarin de intimiteit van het creatieproces, de grens privaat-publiek, de activiteit van vrouwen onder elkaar en een interesse voor allerhande esoterische praktijken elkaar treffen. Laceys vertaalslag naar de scène gebeurde via een choreografie die in essentie niet visueel wil zijn, maar uitgaat van lichamelijke en emotionele states, aangedreven door danstechnieken die een exploratie van het inwendige lichaam als uitgangspunt nemen. In Mhmmmm rest van dat alles een absurde theatrale symptomatologie: objecten, beelden, bewegingen en handelingen verschijnen even plots als ze weer verdwijnen, als losgeslagen fragmenten die geen vastliggende betekenis meer hebben. En toch was er nog te veel beeld, drukten referenties aan Déjeuner sur l’herbe of Le sacre du printemps al die weerbarstige details weer in een mal – waardoor het werk zich ook al te zeer deed lezen als een toe-eigening van een (mannelijke) kunstgeschiedenis.

Het ontwerpen van een choreografische en scenische taal die hen in alle opzichten eigen is, is Lacey en Lauro in het nieuwe Les assistantes wel met verve gelukt.(2) Verwijzend naar Charles Fourier, de situationisten en Summerhill School zegt Lacey in een interview afgedrukt in het programma: “Ik hou van hun manier van schrijven. Ik werd gestimuleerd en geïnspireerd door het absolutisme van een taal geconstrueerd rondom situaties die grotendeels of geheel fantasmatisch zijn.” Les assistantes wijdt de toeschouwer in de libertaire commune van Lacey en Lauro in – waarmee nog niet is gezegd dat die utopie van het samenleven haar geheimen prijsgeeft.

Op de scène staat een reusachtig zilverkleurig bekken, beschenen door enkele chirurgische spots. Die blinkende, haast klinische omgeving sluit aan bij een moderne iconografie van het utopische en is meteen ook de enige verwijzing in die richting. In en rond die setting zijn zes vrouwen in de weer, gekleed in flets gekleurde schorten met strik, aangevuld met laarzen, mutsen en nu en dan een oogklep zoals ook piraten die dragen. Hun bezigheden zijn disparaat en gaan van vertrouwd tot volslagen absurd. Zo lezen de assistentes boeken, hangen ze onverschillig rond tussen het publiek of doen nu en dan een dansje. Soms komt een en ander samen in onbenullige rituelen, waarbij alle assistentes pingelen op muziekinstrumenten, liedjes zingen of ironische teksten scanderen. De assistentes beschrijven hun activiteiten ook, ja onderhouden het publiek met een heuse filosofie over “de productie van het moment.”

“De assistentes doen niets, ze openen, ze hangen rond zonder onrust te wekken, maar evenmin zonder zich te laten temmen. Ze creëren verstrooiing. Ze bezetten, ze ondersteunen, ze trekken rookgordijnen op. De assistentes duiken overlangs, ze incorporeren, ze zien, ze komen best overeen. (…). De assistentes vragen zich af waar verloren zaken naartoe gaan, ze stellen vragen zonder antwoorden te verwachten. Ze volgen geen methode, ze installeren zich in hoeken. Ze leven met een spel van weerstand en compliciteit, hun relaties zijn verdeeld maar gemaakt om te blijven en zich uit te breiden. Ze denken eraan lijsten te maken van alles, en ze claimen dat het een antropologisch feit wordt, ontologisch zelfs. (…)”

Waarna er een stukje wordt gewerkt: met papier, lijm en een snijmachine maken de assistentes programmaboekjes voor de avond nadien. Tussendoor volgen nog een expressionistische rondedans, een meta-therapeutische workshop waarin de assistentes elkaars dansen van commentaar voorzien, vervolgens nog een presentatie van folkloristische dansen “die iedereen perfect zal begrijpen,” en aan het einde een groepsmassage waar naast een boek veel olie aan te pas komt. Maar Les assistantes is verre van narratief: het merendeel van de acties en bewegingen laat zich eerder bekijken dan lezen of benoemen.

Al die handelingen staan zonder onderscheid naast en door elkaar, elke hiërarchie is zoek. De assistentes verplaatsen hun creatieproces als het ware naar de bühne en produceren inderdaad het ogenblik, inclusief onzin en verveling, zij het met toewijding en sérieux. Als toeschouwer sta je enigszins buiten dit alles, omdat het doen en laten van de assistentes alle kanten opschiet en in zijn eigenzinnigheid ook projectie en toe-eigening weerstaat. Toch is het universum van Les assistantes niet zomaar onverschillig of hermetisch, daarvoor is het te rijk aan humor en treffende details. Dat Lacey en Lauro een hele verbeeldingswereld die cirkelt rond noties als utopie, samenleven, esoterie en vrouwelijkheid van hun gangbare betekenissen ontdoen en in de abstractie duwen, is de sterkte van de voorstelling.

Plots bevinden we ons dus in een onbestemd tijdperk, wat vooral spreekt uit enkele individuele dansfragmenten die zich verwijderen van vertrouwde leeskaders en inderdaad andere mogelijkheden belichamen, ontdaan van ironie en commentaar. Vooral oudgedienden Barbara Manzetti en Audrey Gaisan leveren qua dans een prachtige bijdrage, maar ook DD Dorvillier is een overtuigende performer in dit universum. Als choreografe is Lacey echter niet op zoek naar een bewegingsvocabularium met een bepaalde signatuur, wel naar een idiosyncratische taal die zich voortdurend hernieuwt al naargelang de voorstelling of de context. Haar vormbesef flirt met het geheim, wakkert de fascinatie aan en tart de intelligibiliteit van onze cultuur. Als Les assistantes al over utopie handelt, dan niet omwille van de maatschappelijke relevantie, maar om het claimen van een autonome artistieke taal. Door de expliciete koppeling van lanterfanten en abstractie als rituele productie van het ogenblik stellen Lacey en Lauro ook een kritisch gebaar. In het licht van een teveel aan dramaturgie en betekenisproductie die de Europese podiumkunsten geregeld dreigt te verstikken, is Les assistantes een verademing.

 

(1) Het oeuvre van Jennifer Lacey en Nadia Lauro wordt uitvoerig gedocumenteerd in Alexandra Baudelot, Jennifer Lacey & Nadia Lauro: dispostifs chorégraphiques, Dijon, 2007.
(2) Gezien in Centre Pompidou te Parijs op 9 oktober 2008.