Bermudez-driehoek

Financieel-Economische Tijd 13 Nov 2002Dutch

item doc

Emio Greco is te gast in het Kaaitheater met een nieuwe voorstelling, ‘Double Points: Bertha’. Deze keer danst hij echter zelf niet mee, maar choreografeert hij Bertha Bermudez Pascual, de Spaanse danseres die sinds ‘Double Points: 2’ al vaak aan zijn zijde te zien was.

Bermudez Pascual is niet de eerste de beste. Op 15-jarige leeftijd won ze de ‘Prix de Lausanne’ voor de meest beloftevolle jonge danseres. Maurice Béjart, die toen al met zijn gezelschap en ‘RUDRA’-school in Lausanne resideerde, was er als de kippen bij om haar binnen te halen. Hij spiegelde haar een gouden toekomst als sterballerina voor, maar Bermudez Pascual had het daar niet zo begrepen en vertrok naar het Stuttgart Ballet waar zij verder les volgde. Van Stuttgart was het een kleine stap naar Frankfurt, waar ze als 17-jarige een opgemerkte entrée maakte bij Forsythes Ballett Frankfurt. Na drie jaar was ze echter uitgekeken op het ensemble. Op zoek naar de ‘roots’ van haar eigen dans trok ze terug naar Spanje waar ze een goed jaar danste bij Nacho Duarte. Toen kwam ze tot de conclusie dat ook dat niets voor haar was en besloot ze alleen nog freelance te werken. Zo kwam ze in contact met Emio Greco.

Greco vertelt vol enthousiasme over dit project, dat een sprong in het onbekende is. “Bertha is een heel geëngageerde danseres, zelfs in de politieke zin van het woord. In haar werk komt dat engagement tot uitdrukking door haar totale toewijding. Ze zoekt naar de essentie van wat het betekent om te dansen en een danser te zijn. En dat is nu net waar voor haar het schoentje wrong bij Ballett Frankfurt. Ik kan natuurlijk niet voor haar spreken, maar dit is wat ik ervan begrepen heb. Hoe diepzinnig de voorstellingen van Bill Forsythe er ook mogen uitzien, toen zij het van binnenuit meemaakte merkte zij dat de zo geroemde concentratie van de dansers van dit gezelschap vaak slechts een vernislaagje is. Er wordt vaker dan je denkt op automatische piloot gewerkt. Het gaat meer om de ‘look’ dan om wat er werkelijk in het geding is. Zij oogstte er daarom veel bijval omwille van haar schoonheid en souplesse, maar zelf maalt ze niet om die stereotypen van schoonheid en vrouwelijkheid. Het gaat haar om hoe je de dingen denkt en ervaart, en ze verlangt dat het werk haar gedachten voedt. Dat bleek in Frankfurt veel te weinig het geval. Dat was ook een van de redenen dat ze terugkeerde naar Spanje. Het ging er haar niet om bij Duarte te dansen. Ze wilde de oorspronkelijke plaats terugvinden waar ze voor dans gekozen had. Uiteindelijk is dat toch ook van het grootste belang in een dansvoorstelling: als je niet, al is het impliciet, terug contact kan maken met het oorspronkelijk verlangen om te dansen, als het alleen maar techniek is, dan is er niets aan. Omdat ook het verblijf bij Duarte op een desillusie uitliep besloot ze uiteindelijk enkel nog freelance te werken. Bij ons heeft ze een plek gevonden waar de dingen steeds terug uitgevonden worden, waar steeds weer contact gemaakt wordt met de oorspronkelijke impuls om te dansen.”

‘Double Points’ is voor Greco een verzamelnaam voor projecten waarin hij en zijn vaste dramaturg Pieter C. Scholten het gewone werkproces openbreken om uitwisselingen met andere toe te laten. Soms lukt dat bijzonder goed, en evolueert het experiment tot een volwaardige voorstelling. Dat was het geval met ‘Double Points: 2’, de eerste voorstelling met Bermudez Pascual die een onmogelijke synchroniciteit tussen twee dansers nastreefde. Nu betrok hij ook de Oostenrijkse danscriticus Helmut Ploebst in het werk. Ploebst schreef met ‘No wind, no word’ een belangrijk boek over recent choreografisch werk. Ook aan Greco wijdde hij een hoofdstuk. Bij de voorbereiding van het boek verklapte hij aan Greco dat hij een nieuw boek plande, dat niet aan de choreograaf, maar aan de danser gewijd zou zijn. Greco, wiens ‘Martini-trilogie’ ook al uitging van de fascinatie voor het lichaam van de individuele danser, greep de kans met beide handen aan om voor ‘Double Points’ een e-mail-correspondentie met Ploebst over dit thema te starten. Bermudez Pascual neemt actief deel aan dit electronisch gesprek, en is dus zowel subject als object van deze gedachtenwisseling. "De voorstelling is echt een experiment. We zijn vertrokken van de persoonlijke biografie van Bertha. Daarom werd in de voorstelling materiaal uit het klassiek ballet, van Ballett Frankfurt en van onszelf verwerkt. Je krijgt zo ook een soort geschiedenis van de dans. De rode draad in de voorstelling is het verhaal van Giselle, het meisje dat door de prins verstoten wordt, sterft en als geest terugkeert. Het is een metafoor voor de desillusies van Bertha, maar ook voor haar bijna naïeve, onvoorwaardelijke trouw aan de dans die ze probeert terug te winnen voor zichzelf. Pieter C. Scholten en ikzelf zijn de choreograaf die het proces sturen. We gaan bij de voorstelling ook de correspondentie met Ploebst laten zien op de achterwand. De voorstelling ontwikkelt zich dus als een driehoeksrelatie tussen ons, een ‘Bermudez-driehoek’. We zien nog wel wat er precies verdwijnt…".