Meg Stuart/Damaged Goods, Highway 101: we bevinden ons altijd in een performance

Humus 3. Kaaitheater 1977-1998-2007 1 Sep 2007Dutch

item doc

Contextual note
Deze tekst verscheen in een boek uitgegeven naar aanleiding van 30 jaar Kaaitheater in september 2007. 'Humus 3. Kaaitheater 1977-1998-2007', Johan Reyniers et. al. (red.), Kaaitheater, Brussel, 2007, p. 68.

Wat zou er gebeuren indien het publiek doorheen het werk zou reizen? Hoe kun je het lichaam van het publiek choreograferen? Het zijn maar enkele vragen waar choreografe Meg Stuart mee speelde in Highway 101, een project waarmee ze in 2000-01 zes verschillende locaties aandeed, telkens in een andere configuratie. Met theaterregisseur Stefan Pucher, videast Jorge Leon en een wisselende groep dansers, muzikanten en beeldend kunstenaars werd het publiek telkens op sleeptouw genomen langsheen een parcours van choreografieën, installaties en interventies. Een centraal archief van bewegingsmateriaal, beelden, ervaringen, vragen en ideeën groeide zo aan in verschillende contexten. Highway 101 waaierde uit tot een schier oneindig lichaam.

Het project nam zijn aanvang in de foyer van de Kaaitheaterstudio’s, met een uitnodiging aan het publiek op de grond te gaan liggen. Zo kwam enkele meters hoger, doorheen een glazen vloer, een choreografie in een dakserre in zicht. Met eenvoudige maar frenetieke figuren markeerden staande, zittende en liggende dansers deze vreemde, kleine ruimte, waarbij de glazen wand de onwerkelijkheid van het schouwspel enkel verhoogde. Intussen benadrukte de pendantchoreografie van liggende toeschouwers dat ook de ruimte die het publiek inneemt niet is wat ze lijkt. Waar speelde de choreografie zich precies af? Ook elders in Highway 101 verscheen de dans altijd via camera’s en schermen, glazen wanden en raamkozijnen, was hij veraf of net onaangenaam dichtbij, telkens doordrongen van het besef dat we in een gemediatiseerde wereld leven, geplaveid met beelden.

Meg Stuart gelooft dat het voor mensen gebruikelijk is in meerdere ruimtes tegelijk te leven. In Highway 101 was de concrete architectuur het vertrekpunt voor een uitdijende stapeling van imaginaire ruimtes, waarin het reële en mediale zich mengden, het private en het publieke, herinneringen en verlangens, technologische ficties en de fysieke beperkingen van het lichaam. Highway 101 maakte de complexiteit daarvan tastbaar, dreef ze op de spits in een eigentijds hyperrealistisch universum, waarin surveillance en reality tv nooit veraf waren.

Neem de scène Private room, waarin we op een groot videoscherm een afgesloten kamer zien met daarin een man (performer Rachid Ouramdane) in een fauteuil. Voor het scherm zit Meg Stuart in dezelfde fauteuil en geeft commentaar op de gedragingen van de man: “You are not in the right position.” Weet de man op het scherm dat hij bekeken wordt, niet enkel door een bewakingscamera, maar ook door een performer en een hele groep toeschouwers? Hij wil het niet weten, lijkt zich te willen onttrekken aan de blik van anderen, wanhopig op zoek naar intimiteit en een plek voor zichzelf. Tegen de camera heeft hij echter geen verweer, als een almachtige blik dissecteert ze genadeloos zijn verlangen naar het private. “Don’t try so hard,” zegt Stuart nog.

Ook zonder media en technologie is er geen ontsnappen aan vreemde blikken allerhande. In reactie daarop bedienen mensen zich niet enkel van maskers en ficties om hun lichaam, identiteit en leefruimte te markeren, ze willen haast obsessief hun geest en verlangens controleren. In Highway 101 maakte Meg Stuart die fenomenen tastbaar in een bevreemdende vorm van overacting waarin performers zichzelf nadrukkelijk als beeld waarmaken. Of ze probeerden de blik op henzelf na te jagen door via meerdere media, ruimtes of technologische blikken alomtegenwoordig worden. Eigenlijk bevinden we ons voortdurend in een performance, zo weet Stuart, maar daar hebben we zelf niet het laatste woord over.