Choreografen in de pen

TM 1 Mar 2007Dutch

item doc

Rosemary Butcher and Susan Melrose (eds.), Rosemary Butcher: Choreography, Collisions and Collaborations, Enfield, Middlesex University Press, 2005, 208 pp., ISBN 1904750 47 8 (www.mupress.co.uk)

Philipp Gehmacher, Angela Glechner, Peter Stamer (eds.), incubator, Wien, Passagen Verlag, 2006 (www.passagen.at)

Lorna Sanders, Akram Khan’s Rush. Creative Insights, Alton, Dance Books, 2004, 88 pp., ISBN1 85273 103 6 (www.dancebooks.co.uk)

Sinds enkele jaren komen er geregeld boeken uit van hedendaagse choreografen die discursieve reflectie opvatten als een verlengstuk van hun praktijk. Ze willen hun werk overdenken in het schrijven, alsook hun specifieke kennis van werkprocessen en manieren van samenwerking delen met lezers. Die ‘inwendige blik’ houdt een gevaar van hermetisme in voor wie niet met het werk van de choreografen in kwestie vertrouwd is, maar stelt ook nieuwe uitdagingen aan kritiek en theorievorming over dans.

Overdreven mystificatie

Choreography, Collisions and Collaborations is een vrij klassieke monografie over het werk van de invloedrijke Britse choreografe Rosemary Butcher, in wiens compagnie onder meer Jonathan Burrows, Charles Linehan, Russell Maliphant en Fin Walker dansten. Het boek is uitgegeven op groot formaat en bevat talrijke kleurfoto’s van schitterende kwaliteit, naast teksten van een tiental auteurs die diverse aspecten van Butchers werk analyseren. Butchers samenwerkingen met componisten en beeldend kunstenaars worden toegelicht, de bronnen en de ontwikkeling van haar parcours uiteengezet. Je kan lezen hoe Butcher de erfenis van de New Yorkse postmoderne dans in Engeland introduceerde, de klassieke danstraining in vraag stelde op zoek naar een ‘pedestrian’ lichaam, maar die omslag meteen ook kaderde door een sterk vormbesef. Ruimte, visuele elementen, perceptie en de toeschouwerspositie worden in Butchers werk aan een onderzoek onderworpen, telkens pendelend tussen de bekommernis om een lichaam dat virtuositeit weerstaat en toch in elk detail een zekere formaliteit uitademt. Wat Butcher boeit zijn de fysieke drijfveren die een situatie vormgeven, verwachtingspatronen structureren en een bepaalde intentie en timing verlenen.

Bijzonder aan dit boek is de keuze om ook in te gaan op de praktijk van het maken en samenwerken – maar in de ambitie om die aspecten van het werk open te plooien geraakt het helaas niet ver. Samensteller Susan Melrose gaat namelijk uit van de claim dat dans en tekst bijzonder slecht samengaan, dat het schrijven de singulariteit van het menselijk lichaam, de intuïtieve beslissingen die in een dansstudio worden gemaakt en de ‘expertise’ van dansers al te gemakkelijk ‘koloniseren’. Daar valt iets voor te zeggen, maar die theoretisch-politiek gemotiveerde angsten werken verlammend en moeten ergens verhelen dat Melrose en de meeste schrijvers in het boek nog nooit een dansstudio van de binnenkant hebben gezien. Dat levert een overdreven mystificatie van het artistieke proces op, terwijl heel wat werkprocessen daadwerkelijk te beschrijven zijn. Merk op dat Butcher al dertig jaar lesgeeft: staat hier niet de overdracht van een methode centraal? Vreemd ook dat er naast Butcher zelf geen dansers aan het woord worden gelaten – zou de taal hun expertise misschien kunnen besmetten? Butcher weet wel beter, zegt ook nadrukkelijk dat maken en samenwerken geen ‘zuivere’ activiteiten zijn. Waarin het choreografische moment van Butchers werk nu precies bestaat, hoe ze door een specifieke blik en opdrachten vorm ontlokt aan dansers aan het werk in de studio, hoe ze improvisaties structureert – dat alles blijft onderbelicht in Choreography, Collisions and Collaborations. Slechts de studionotities van Niki Pollard leiden tot een alternatieve schriftuur, in een poging om verschillende stadia van het artistieke proces in een breder perspectief te plaatsen en te verweven tot een ‘denken-als-choreografisch-handelen’ dat ook met Butcher zelf in dialoog treedt. “It should be noted that we are asking the impossible here: that ‘the visual artist’ speak her practice – which, as choreographer/philosopher she has systematically preferred not to.” (p. 67)

Verrassende sleutels

In tegenstelling daarmee blijkt uit het boek incubator van de Oostenrijkse choreograaf Philipp Gehmacher, overigens een oud-student van Butcher, hoe discours vanzelfsprekend deel uitmaakt van zijn artistieke praktijk is. In het gelijknamige groepsproject incubator (2004-05) onderzocht Gehmacher de schaduwzijde van het zichtbare lichaam en de dominante culturele idealen die het vormgeven in een reeks proposities over subjectiviteit en afwezigheid, het sociale en het gebaar. Het (grotendeels Duitstalige) boek is geen systematische beschrijving van het werkproces, eerder een verzameling notities en ideeën over centrale thema’s in Gehmachers formeel-expressionistische werk: samenwerking, dialoog en discours, auteurschap, spreken en zwijgen, het luisteren en de herinnering, de verhouding van het individu en het sociale, live-compositie en scores, beweging en zwaartekracht, gebaren en tekens.

Hoewel de vraag naar het sociale de inzet was van Incubator, is het boek niet altijd even toegankelijk. Een lang groepsinterview strandt geregeld in gebabbel, terwijl dramaturg Peter Stamer in een afsluitend essay vooral hardnekkig wil zwijgen en zich opsluit in tautologieën – op zoek naar een onzegbare rest. Maar uitdagend en verhelderend is een bonte compilatie van notities, programmateksten en briefwisseling, alsook de bijdrage van Gehmacher zelf, waarin hij simpele beschrijvingen van vragen en beslissingen die een danser op de planken neemt afwisselt met uitspraken over het mensbeeld dat hij voorstaat. Incubator is een boek dat leeft: het zoekt naar nieuwe vormen van schrijven over dans en het formuleert vragen die het toekomstige werk van Gehmacher mee kunnen oriënteren. Die openheid biedt ruimte aan een actieve lezer en, voor wie het werk van Gehmacher volgt, ook heel wat verrassende sleutels en insteken. Het boek is bovendien mooi uitgegeven met harde kaft en een zorgvuldige selectie van kleurfoto’s.

Rush

Vermeldenswaard tenslotte is een boekje dat Lorna Sanders schreef over het werk van de Britse choreograaf met Bengaalse roots Akram Khan. Het is nogal schools, maar zo is het ook opgevat: een handleiding voor studenten die Khans Rush (2000) willen instuderen. Sanders biedt biografische informatie over alle medewerkers en een introductie van de geschiedenis, stijl, danstechniek, muziek en kostuums van de klassieke Noord-Indische dansvorm Kathak. Het meer technische tweede deel beschrijft in detail alle elementen van Rush en koppelt er theoretische en praktische werkopdrachten aan.